Erfgoeddrager: Kyoimi

‘Die strenge winter was een drama, maar ik heb toen wel leren schaatsen’

Truus Grondsma reist nog heel veel en gaat overal naartoe. Ze komt ook helemaal uit Noordwijk met de trein naar school. Yassir, Douae, Younes en Kyiomi van De Boomgaard wachten haar vol verwachting voor de deur op. In de tussentijd wordt er nog even gespeeld.

Wat merkte u van het begin van de oorlog?
‘De huizen hier waren toen net nieuw. We speelden gewoon op straat, want er waren nog niet zoveel auto’s. We hadden niet veel, ik speelde vaak met een houten stepje en maakte veel legpuzzels. Mijn jongste herinnering is dat ik midden in de winter achter mijn vader ben aangelopen die met een groep mannen samen kwam op de hoek van de Jan van Galenstraat en de hoofdweg. In de oorlog is ook mijn zusje geboren, maar zij was heel ziek. Zij is ook jong overleden. Je mocht eigenlijk ’s avonds niet naar buiten, maar mijn moeder had een speciaal bewijs dat ze wel naar het ziekenhuis mocht. Ook woonde aan het eind van de oorlog een joods gezin in ons huis. Mijn vader kende de man van school. De halve straat moet dat geweten hebben, maar zij hebben het overleefd. Mijn vader had een sigarenzaak. Dan ging ik bij hem achterop de fiets naar de boeren om spullen te ruilen voor eten. Er reed eens een Duitse wagen langs en wij verstopten ons in een slootje. Ze moeten ons gezien hebben, maar ze hebben niks gezegd. Ook reed er op de hoofdweg een vrachtwagen. De auto remde en er vielen suikerbieten af, die hebben we toen mee naar huis genomen.’

Hoe heeft u het overleefd?
‘Mijn vader kwam uit een grote familie van veertien kinderen uit Friesland. Wij zijn het laatste jaar van de oorlog naar mijn pake (opa) gegaan in Leeuwarden. Daar heb ik met een melkkannetje in de rij van de gaarkeuken moeten staan. In Leeuwarden ben ik voor het eerst naar school gegaan. Ook heb ik daar leren schaatsen. Het was een hele strenge winter en dat was voor anderen natuurlijk een drama, maar ik vond het ijs en sneeuw in Leeuwarden het mooist. Er werden daar ook regelmatig jongens opgepakt die moesten werken in de fabrieken. Dan gingen ze van deur tot deur. Mijn vader is ook een keer opgepakt, maar hij sprak Duits en heeft zich eruit gekletst. Daarna verstopte hij zich op een loze ruimte op de eerste verdieping. Er stonden een keer Duitsers voor de deur, ik moest huilen en riep: “Ze komen voor vader!” Die Duitser vroeg wat ik zei en mijn moeder zei snel: “Ze zegt dat haar opa ziek is.” Ik mocht nooit meer wat zeggen, dat durfde ik ook niet meer. Ik heb jarenlang mijn mond niet meer open durven doen.’

Hoe ging het verder na de oorlog?
‘De Canadezen reden met tanks door de stad, maar ik durfde er niet op te zitten. We kregen chocola, dat hadden we in jaren niet gehad. En voor het eerst banaan, dat had zo’n rare smaak. Maar ik had veel te weinig vitaminen gehad tijdens de oorlog, dus de tijd erna had ik plekken van het hongeroedeem. Als je die open stootte, dan stonk het heel erg. In de winter in 1946 werd ik van school gestuurd omdat ik geen klompen had, kun je nagaan hoe arm het nog was. Ik ben ook nog heel lang bang geweest voor het geluid van vliegtuigen, maar opeens was dat weg. Ik vind het fijn om mee te doen aan dit project. Hierdoor herinner ik mij weer allemaal dingen en ben ik ook een en ander gaan uitzoeken. Als je kijkt naar de geschiedenis, dan is er veel oorlog, maar hier al meer dan 70 jaar niet. En dat moet zo blijven.’

     

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892