Erfgoeddrager: Khalid

‘Mijn moeder was bang dat ik zou vertellen dat mijn vader op zolder zat’

Gerda Salomons-Hetting (1938) was zeven jaar toen de oorlog voorbij was, en herinnert zich er nog veel van. Ze praat over de oorlogstijd met Ayoub, Nidal, Jermain en Khalid, leerlingen van basisschool Het Zaanplein. De leerlingen hebben hun vragen goed voorbereid.

Heeft uw vader in de oorlog voor de Duitsers gewerkt?
‘Nee, mijn vader heeft zich niet gemeld bij de gemeente om te werken. Dus kwamen er drie Duitse soldaten mijn vader zoeken thuis. lk weet nog heel goed dat ik met mijn moeder mee liep aan haar hand, het hele huis door. Toen we op zolder kwamen kneep mijn moeder heel hard in mijn hand. Ik keek haar aan en zag de angst in haar ogen. Mijn moeder was heel bang dat ik zou vertellen dat mijn vader hier op zolder zat verstopt. Ik heb natuurlijk niets gezegd. De Duitsers zijn nooit meer teruggekomen.’

Hoe was het voor u in de oorlog?
‘Onze ouders hebben ons beschermend opgevoed. Als we gedonder hoorden van vliegtuigen, dan zei mijn vader: “O, de zak aardappels op zolder is omgevallen.” Om ons te behoeden voor wat er echt gebeurde.’

Had u honger in de oorlog?
‘Mijn vader had een bootje om eieren te zoeken in het weiland. Mijn moeder maakte dan een cake met alle verschillende eieren. We kregen namelijk van onze buurman meel omdat hij bij de meelfabriek werkte. lk kan de smaak van de cake nog helemaal voor me halen. Ook weet ik nog een verhaal dat mijn vader met drie vrienden het land op ging om een jong schaap mee te nemen. Alleen was het beest te wild toen ze het probeerden te slachten in de kelder. Toen hebben ze hem maar vrijgelaten, en dus hadden we geen vlees.’

Wat weet u nog van de bevrijding?
‘Bij de bevrijding kregen we kauwgom en chocolade van de Amerikanen. ledereen was blij en uitgelaten.’

 

Erfgoeddrager: Khalid

‘Alle waardevolle spullen waren meegenomen’

Als Sylvia Veffer-Polak aankomt op de Flevoparkschool is ze niet alleen. Met haar kleindochter aan haar zijde vertelt Sylvia aan Mohamed, Jay Lean, Khalid, Zehra, Zakaria en Yassin hoe belangrijk zij het vindt om als naoorlogse verteller de oorlogsverhalen van haar ouders door te geven. Deze keer vertelt ze het verhaal van haar vader Harrie Polak, die als één van de weinige van zijn familie terugkeerde uit een concentratiekamp.

Hoe is uw vader gevangengenomen en waar gingen ze heen?
‘Elke vrijdagavond kwam de SS, de Duitse politie, Joodse mensen ophalen uit hun huizen. Ze werden weggebracht om te gaan werken in Duitsland. Maar het werken in Duitsland, dat was eigenlijk niet waar. Mijn vader, zijn vader en zijn broertje werden in 1942 op transport gezet naar Westerbork. In Westerbork werd mijn vader beloofd dat als hij op de trein naar Auschwitz stapte zijn ouders in leven zouden bleven. Hij was toen inmiddels 17 jaar oud. Onderweg naar Auschwitz maakte de trein een stop waarna er een bevel kwam dat er 100 Polen uit de trein moesten stappen. Er stapten 99 Polen uit. Mijn vader was nogal brutaal en zei: ‘Ik ben ook een Pool, ik ben een Polak.’ Toen mocht hij mee. De trein is doorgereden naar Auschwitz en de rest van de mensen op de trein zijn allemaal vergast. Mijn vaders vader, moeder en broertje zijn ook naar Auschwitz afgevoerd waar zij zijn vermoord.’

Hoe heeft uw vader de werkkampen overleefd?
‘Door heel veel geluk, brutaliteit en wijsheid. Zo wist hij dat hij zijn tanden schoon moest houden om infecties tegen te gaan. Als je een infectie kreeg, kon je doodgaan. Ook begreep hij dat hij zichzelf tegen de regen moest beschermen om niet ziek te worden. Daarom had hij een regencape van een rugzak gemaakt. Verder kon hij soms aan wat extra eten komen. In de grote keukens van het kamp stonden grote bakken, gamellen geheten, met eten. Mijn vader, die altijd een fotootje van zijn vader en moeder bij zich droeg, liet het fotootje eens aan de kookvrouwen zien. De kookvrouwen vonden dat geweldig en daarom mocht hij de onderkant van de gamellen uitschrapen. Dan had hij weer wat extra te eten. En zo, door geluk, brutaliteit, wijsheid en fitheid, heeft hij het overleefd.’

Hoe is uw vader weer thuisgekomen na de bevrijding?
‘Toen de kampen werden bevrijd, is hij gaan lopen, heel ver gaan lopen. Uiteindelijk heeft hij in Berlijn een paard gestolen en is hij liftend terug naar Nederland gekomen. Daar heeft hij weken op Amsterdam Centraal geslapen met de hoop dat hij zijn ouders en broertje terug zou zien. Hij had helemaal niks meer. Het enige wat hij nog had, was het sieradenkistje dat hij samen met zijn familie had begraven in de tuin van hun huis op de Retiefstraat 19. Toen hij daarheen ging om het sieradenkistje op te halen, was het huis bewoond door iemand anders. Hij belde aan en zei dat zijn sieradenkistje in de tuin begraven lag. De nieuwe bewoners zeiden dat hij over een maand terug moest komen. Een maand laten was het huis leeg en de tuin volledig omgespit. De mensen waren vertrokken en hadden de buit meegenomen.’

Werd er bij u thuis over de oorlog gesproken?
‘Mijn vader heeft mij nooit wat verteld. Er is twintig jaar geleden een onderzoeker van een universiteit geweest die het belangrijk vond dat we al deze verhalen zouden horen voordat het te laat zou zijn. Zij heeft destijds een interview met mijn vader opgenomen op film. Ik heb dat interview nooit kunnen kijken, maar ik heb wel de transcripties gelezen. Dat is pas dertien jaar geleden. Weet je wat mijn vader altijd zei tegen mij als ik naar de oorlog vroeg? ‘Als ik je vertel wat ik weet, kan je nooit meer slapen van verdriet.’’

Erfgoeddrager: Khalid

‘Groot feest in de Ritakerk’

Het bombardement op de Ritakerk in Noord kan Annie Onderwater-Van Gogh zich nog goed herinneren. De kerk vol zat vol met feestelijk geklede mensen. En toen vielen de bommen.

Wanneer merkte u iets van de oorlog?
“Op 17 juli 1943 was er een groot feest in de Ritakerk, waar iedereen van mijn school naar toe ging. Ik had een prachtig jurkje aan en voelde me net een bruidje. Ineens hoorden we enorm lawaai en werd het helemaal donker. Overal om ons heen hingen grote stofwolken. De kloosterzuster riep dat we allemaal onder de banken moesten schuilen maar ik zat dichtbij de uitgang en ben snel naar buiten gerend. Naar huis. In onze straat was ook een bom gevallen. In de dakgoot van het huis hing een soldatenlaars. Ons huis stond nog overeind, maar was niet meer bewoonbaar.”

Heeft uw familie het bombardement overleefd?
“Ja, toen ik de hoek omliep, kwam mijn vader net aan. Samen liepen we naar het park, waar we mijn moeder en zusje weer zagen. Zij waren thuis geweest toen de bommen vielen. Mijn zusje zat aan de eettafel en mijn moeder op het toilet. Mijn moeder heeft toen snel mijn zusje bij zich geroepen in de wc. Een geluk, bleek later, want de eettafel lag helemaal onder de glasscherven. Na het bombardement lagen de straten vol met stenen en scherven. Als kinderen bouwden wij onze eigen huisjes met de stenen en speelden samen ‘vadertje en moedertje’.”

Heeft u last gehad van de Hongerwinter?
“Mijn moeder was toen hoogzwanger van mijn broertje en ging twee keer in de week op de fiets naar de boeren om eten voor ons te halen. Sommige kinderen uit de buurt werden bij boeren in de omgeving ondergebracht om aan te sterken. Mijn zusje en ik waren ook uitgekozen maar mijn vader wilde dat ik thuis bleef. Mijn zusje ging wel en woonde tot het einde van de oorlog bij een boer in Opdam.”

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892