Erfgoeddrager: Kayne

‘De oorlog was voor mij anders dan voor mijn ouders’

Jan Heijnsdijk (1934) woonde in zijn jeugd met zijn ouders, vier broers en drie zussen vlak achter basisschool Strijp Dorp aan de Zutphenstraat in Drents Dorp. Leerlingen Kayne, Boy en Mirre interviewen hem via de computer over de oorlog, die begon toen hij bijna vier was. Vanuit Heeze, waar hij woont en geen bezoek kan ontvangen vanwege corona, vertelt hij over die roerige periode uit zijn jonge leven.

Wat vindt u erger, corona of de oorlog?
‘De oorlog was natuurlijk veel erger. Er gingen toen veel meer mensen dood. Maar er gebeuren nu wel dingen die erop lijken, bijvoorbeeld dat je niet alles mag doen. In de oorlog mochten we wel naar buiten, maar als er Duitse soldaten kwamen, moest je snel naar binnen omdat je niet wist wat er ging gebeuren. Ik was toen een kind; de oorlog was voor mij anders dan voor mijn ouders. We hadden veel vrijheid. Meer vrijheid dan jullie nu in deze tijd met corona. Het klinkt gek maar eigenlijk vond ik de oorlog wel leuk en spannend. We konden niet naar school, omdat de Duitse soldaten de scholen innamen. Dat was wel leuk voor ons. In al die jaren heb ik misschien maar anderhalf jaar op school gezeten. Omdat mijn ouders boos waren op wat de Duitsers deden, mochten wij buiten lekker allemaal dingen doen tegen de soldaten, als we maar uitkeken. Dan gingen we met vriendjes in de bossen de Duitsers plagen en streken uithalen. Ik herinner me dat ze naar de sportvelden marcheerden; zingend bij ons door de Apeldoornstraat. In de winter bekogelden we ze dan met sneeuwballen. Als je goed gooide, kwam het onder hun helm. Dan renden ze op bevel van de commandant achter ons aan om ons in te peperen. Verder deden ze niets, hoor. We waren als kind hele dagen buiten. We gingen kogelhulzen zoeken in het door ons zogenoemde Hulzenbos, waar de soldaten hun schietoefeningen deden. Ook zochten we ijzeren scherven,die daar overal lagen, van bommen die waren gevallen. We hebben ook een keer een geweer gevonden. Dat hebben we verstopt in dat bos. Soms gingen we ermee schieten.’

Hadden jullie genoeg te eten in de oorlog?
‘Er was minder, maar we hebben altijd wel kunnen eten. De Duitsers namen zelf het meeste en wij kregen bonnen waarmee je eten mocht kopen. Dan moest je er vroeg bij zijn, want er was niet veel in de winkel. Een van mijn broers of mijn zus ging dan al om vijf uur voor de winkel staan om zo de eerste te zijn. Na een uur wachten kwam een andere broer of zus je aflossen. Zo konden we altijd aan boter en brood komen.’

Hoe was de Bevrijding?
‘Fantastisch mooi. Al die troepen met tanks en soldaten gingen dwars door Eindhoven. Op de Boschdijk keken we toe. Iedereen zwaaide en er werd chocola uitgedeeld. ’s Avonds was er nog een bombardement. De Duitsers probeerden de Engelse troepen die ons bevrijdden te raken. Later, in december 1944, hebben de Duitsers ook nog geprobeerd met de laatste troepen de vliegvelden waar de Engelsen en Amerikanen zaten te bombarderen. Op nieuwjaarsnacht hebben ze toen het vliegveld bij ons in de buurt gebombardeerd en op vliegtuigen geschoten. De volgende dag zijn we er naartoe gerend. In een Duits vliegtuig lag nog een piloot. Hij leefde niet meer.’

        

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892