Erfgoeddrager: Jonte

‘Mijn leeftijdgenootjes waren helemaal niet onbezorgd aan het knippen en plakken’

Als Arthur, Yasper, Jonte en Luuk van de H.J. Piekschool aankomen, staat mevrouw van Veen al uitbundig zwaaiend op hen te wachten. Ze is erg nieuwsgierig naar de vragen van de kinderen, maar eerst koekjes en sap! Met oordelen over goed en fout in de oorlog is ze tijdens het vertellen voorzichtig. Het was in de oorlog vaak heel moeilijk om te weten wat goede keuzes waren, legt ze uit. “Met de kennis van nu is het makkelijk praten.”

Heeft u nog spullen uit de oorlog?
‘Daar moet ik wel even een doos voor openmaken. Ik heb namelijk nog de persoonsbewijzen van mijn ouders. Kinderen hoefden die niet te hebben, maar volwassenen moesten zich kunnen identificeren in die tijd. Er staan zelfs vingerafdrukken op en een pasfoto, want die dingen werden natuurlijk vervalst bij het leven. Weten jullie ook hoe het eruit zag als je Joods was? Dan stond er een hele grote J in. Als Joden dan nog met de tram gingen bijvoorbeeld, konden ze er onmiddellijk uitgehaald worden. Hier staan dus geen J’s in. Wij waren toevallig niet Joods en hebben allemaal de oorlog overleefd.
Ik heb ook nog een schriftje van de kleuterschool in de Herenstraat; die gebouwen staan er nu nog. Ik was toen vijf jaar. Kijk, jullie kunnen zien wat ik toen heb uitgespookt, knippen en plakken. M’n zus heeft geholpen, want ik was eigenlijk heel slordig. Ik was linkshandig, maar moest met rechts schrijven. Je kunt je voorstellen dat ik daarom geen mooi handschrift heb. Als je naar dat boekje kijkt, denk je, wat een zorgeloze tijd. Terwijl andere kinderen met hun ouders zijn weggevoerd in diezelfde tijd. Die leeftijdgenootjes waren helemaal niet onbezorgd aan het knippen, plakken en spelen. Met hen is het slecht afgelopen.’

Hoe heeft u het begin van de oorlog ervaren?
‘In 1940 werd Wageningen geëvacueerd. We zijn toen tien dagen weggeweest. Mijn jongste zusje lag in de wagen, mijn andere zusje van een jaar zat daar ook in. Ik was tweeënhalf en liep er met grote passen naast. Ik voelde me trots; de wagen was voor de kleintjes, ik was al ontzettend groot. Mijn herinneringen hiervan zijn maar flitsen, maar ik weet het nog hoor! Als het luchtalarm afging, gingen we met z’n allen naar de buren. Of zij kwamen bij ons in huis. Ik vond dat reuze gezellig! Ik herinner me ook dat we een keer vlak voor de tweede evacuatie hebben geschuild in een kelder op de hoek van de Lawickse Allee. De hele straat was daar, we lagen allemaal naast elkaar. Nou, wij vonden het leuk! Ik was natuurlijk nog klein. Voor kinderen die al ouder waren is het heel anders geweest.’

Hoe heeft u de tweede evacuatie beleefd?
‘Mijn ouders namen fietsen en nog wat andere spullen mee. We hadden geen idee hoelang het allemaal ging duren. In Veenendaal kregen we van het Rode Kruis allemaal een mok met pap, erg aardig maar wel vies. Bij de mensen die ons onderdak boden, hebben we mijn verjaardag gevierd. Mijn moeder had van die zakjes meegenomen om pudding van te maken. Fantastisch vond ik dat. We zijn verder gereisd naar Den Haag, naar mijn grootouders. Daar was de Hongerwinter al begonnen. Geen bakker had nog brood, er was nergens eten te krijgen. Het enige wat we konden doen was helemaal terug naar Veenendaal, te voet. Mijn vader duwde een handkar, waar ik met mijn zusjes onder een dikke deken zat. Mijn ouders hebben een topprestatie geleverd. Ze hadden beiden bevroren tenen, de nagels vielen eraf, maar we hebben het gehaald.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892