Erfgoeddrager: Jaydey

‘Ik heb een keer een potje met beschimmelde jam en een paar harde erwten gegeten.’


Lenie is 13 jaar als de oorlog begint en kan zich daardoor nog veel herinneren. Ze kan bijvoorbeeld geen eten meer weggooien, want ze weet veel te goed hoe het is om honger te hebben. Daarom is ze nu nog steeds heel zuinig op voedsel.

Hoe was de hongerwinter voor u?
In de hongerwinter hadden we helemaal niets. En na 8 uur ‘s avonds mocht je de straat niet meer op. Ook moest alles verduisterd worden, zodat er geen straaltje licht naar buiten kwam. De hongerwinter was koud en donker. We hadden geen elektriciteit en moesten zelf voor iets brandbaars zorgen. Dit was een hele klus omdat er weinig hout was. Mijn vrienden en ik gingen vaak hout sprokkelen, maar het was heel gevaarlijk, want er lagen mijnen die konden ontploffen als je erop stapte. Daarnaast moesten we ervoor zorgen dat de Duitsers ons niet zagen, anders werden we beschoten met mitrailleurs. Maar dat risico namen we, omdat we zonder hout niet overleefden in de kou. Slapen in een winterjas was niet warm genoeg.
Voedsel was heel schaars. Al het eten ging op de bon. Ik was al blij met één snee brood per dag. Er was ook een gaarkeuken waar een soort vieze, waterige soep werd gemaakt, maar dat kon me niks meer schelen. Soms lag er veel sneeuw, zodat de paarden met wagens waar de soep mee werd gebracht, er niet doorheen kwamen. Dan kregen we dagen niets te eten. Ik heb een keer een potje met beschimmelde jam en een paar harde erwten gekregen, of vieze bloembollen en suikerbieten. Daar was ik toen toch heel blij mee en heb alles opgegeten.
De boeren hielpen ons helaas niet. Ze hadden genoeg eten op het land, maar wilden niks delen. Ze vroegen er nieuwe kleren, juwelen of andere spullen voor. Hierdoor hadden de rijke mensen in de hongerwinter wel te eten.
Ook het water was schaars. De waterkraan ging één uur per dag open. Ik rende toen zo snel als ik kon met emmers naar de kraan om water te halen.

Hoe was uw middelbare schooltijd?
De eerste vier jaar van de oorlog ging ik nog naar school. Maar dit werd steeds minder. Veel mensen moesten onderduiken. In mei of juni 1945 was mijn eindexamen. Maar we kregen ons diploma cadeau. Er waren een paar mensen die ervoor kozen nog een jaar naar school te gaan en hun diploma zelf te halen. Een diploma was in deze tijd ook niet zo belangrijk; als je goed was in je werk mocht je blijven.
Toen ik 15 jaar was moesten mijn moeder en ik verhuizen. De Duitsers wilden op die plek gaan bouwen en wij zouden naar Gelderland moeten verhuizen. Wij zagen dit niet zitten en bleven als illegalen in Den Haag. Mijn moeder en ik zijn toen opgesplitst en bleven bij vrienden logeren. We zwierven rond in de stad en kwamen elkaar af en toe tegen. In deze tijd ben ik veel van mijn spullen kwijt geraakt.

Wat is u het meest bijgebleven?
Na 5 jaar bezetting en onderdrukking werden we bevrijd. Dat gevoel zal ik nooit vergeten. Toen kwamen de Canadezen binnengereden op hun tanks. Hoewel ik wist dat alles in ons land weer moest worden opgebouwd, was de bevrijding echt een moment van blijdschap.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892