Erfgoeddrager: Indie

‘Mijn droom was om verpleegkundige te worden, dat kan hier’

De Syrische Sanaa Aldrwish (23) woont pas drie maanden in Egmond aan Zee, daarom is het huis nog best leeg. Als Sjuul, Ruby, Kaatje en Indie binnenkomen, loopt een jongetje van 1 jaar ze vrolijk tegemoet. De leerlingen van de Bosschool in Bergen vinden hem erg leuk! Mevrouw Aldrwish heet ze welkom maar wil alleen op de foto als ze haar hoofddoek om heeft, dus die gaat ze snel even omdoen boven. Daarna kunnen de interviewers beginnen…

Hoe was het in Syrië?
‘Syrië is een dictatuur en dat betekent dat wij niet mogen kiezen, wij hebben een militair regime. Mensen die dat niet meer wilden, begonnen met vechten. Toen ik in Syrië woonde was het oorlog tussen verschillende groepen. Ik was 11 jaar toen ik besefte dat er oorlog was. Ik begreep niet goed wat er gebeurde, er vielen bommen, huizen gingen stuk, zoveel mensen overleden, er was geen eten meer, geen elektra, geen internet. Zo moeilijk en verdrietig, je wist gewoon niet waar je heen moest. Maar het belangrijkste was dat je koos voor een veilige plek.

Heel veel mensen vluchtten naar Duitsland, Nederland, Zweden en Canada. Maar er zijn ook mensen die bleven terwijl het oorlog was – mijn twee broers bijvoorbeeld – omdat ze geen geld hadden en er geen werk was om te sparen voor de reis. Als je wilt vluchten is de reis heel duur. Het is heel zwaar voor mijn broers. Ze leven van de lucht.’

Hoe bent u gevlucht?
‘Ik vluchtte met mijn man naar Libië en in Libië heeft mijn man betaald voor de overtocht met een kleine houten boot naar Italië. Een hele gevaarlijke overtocht. Er waren twee boten, een voor gewone mensen en een voor families met kinderen. We zaten voor elkaar in de boot en het was heel koud. Op een gegeven moment ging de motor stuk, niets deed het meer, maar gelukkig kon iemand hem repareren.

Uiteindelijk kwam er een groot Italiaans schip dat ons oppikte. Zij waren op zoek naar bootjes met vluchtelingen die met veel gevaar de oversteek waagden. We hebben nog vier dagen op dat schip gezeten en gezocht naar bootjes en overlevenden. In die periode zijn ook veel mensen verdronken. Zoveel mensen waagden die oversteek met gevaar voor eigen leven omdat het in hun land te gevaarlijk was om te blijven.’

Hoe was het om in Nederland aan te komen?
‘Het was fijn om hier aan te komen. Ik voelde me veilig. We kwamen terecht in een asielzoekerscentrum en later kregen we een huis in Bergen. Mijn droom was om verpleegkundige te worden en dat kan ik hier waarmaken. Het is fijner hier in Nederland dan in Syrië omdat je hier alles mag doen. Alleen de belastingen zijn hier niet fijn… In Syrië bestaat er geen belasting.’

Heeft u wel een iets gemerkt van discriminatie?
‘Soms. Als ik boodschappen ging doen, werd ik aangestaard. Mensen vonden het raar dat ik een sjaal droeg om mijn hoofd omdat dat hier niet de gewoonte is. Maar er zijn ook mensen die heel aardig reageren zoals: ‘Wat een mooie sjaal’. En soms zeggen mensen: ‘Jullie krijgen zo snel een huis. Dat is niet eerlijk!’ Ik vind het moeilijk om daarop te reageren. Meestal negeer ik het maar je kunt ook bellen met de gemeente of Kennemerwonen en dan helpen zij je.’

Wat zijn jullie tradities?
‘Omdat ik moslim ben doe ik mee met de ramadan; dan vasten we en eten en drinken we dertig dagen niet overdag en ‘s avonds. Daarna is het Suikerfeest en gaan we drie dagen eten. Wij hebben niet zoveel traditionele feestdagen in Syrië, maar ik vind jullie feesten ook heel mooi.’

Wat was het moeilijkste hier om je aan aan te passen?
‘De taal is heel anders dan het Syrisch en moeilijk om te leren. Ook het alfabet is heel anders dan bij ons: jullie schrijven van links naar rechts, wij schrijven van rechts naar links.’

Erfgoeddrager: Indie

‘De Duitsers hadden vanuit de duinen op ons raam geschoten.’

Wout Vogel wordt op 5 april 1940 geboren en is dus nog een baby als de oorlog uitbreekt. Veel van zijn herinneringen komen uit brieven, die zijn vader aan zijn grootvader in Indië schrijft. Die zit daar gevangen in een Jappenkamp. De brieven worden nooit verstuurd. Wout heeft ze uitgetypt, waardoor een dagboek met indrukwekkende verhalen uit zijn vaders oorlogstijd is ontstaan.

Hoe kwamen jullie aan een nieuw huis toen jullie moesten evacueren?
In november 1942 kregen we bericht dat we begin december ons huis uit moesten. Maar we hadden nog geen nieuw huis om in te wonen. Mijn moeder kwam in de trein een meneer tegen die met pensioen was en van de Duitsers zijn huis aan de Händellaan uit moest. Ze is toen naar zijn huurbaas in Monster gegaan om te vragen of wij in dat huis mochten wonen. Hij vond dat best, alleen moest het evacuatiebureau het goedkeuren. Het was nog een hele toestand om iemand daar te spreken te krijgen. Mijn moeder heeft toen de portier een gulden gegeven om met een NSB’er van dat bureau te mogen praten. Die heeft uiteindelijk geregeld, dat we in het huis aan de Händellaan mochten wonen.

Hebben jullie onderduikers in huis gehad?
Ja, we hadden 3 joodse onderduikers. Een echtpaar, wij noemden ze tante Dia en oom Jan. Hun echte namen waren tante Fie en oom Sam. En Max, een jonge jongen, woonde ook bij ons. Mijn ouders zijn wel eens vreselijk boos op Max geworden, omdat hij gevaarlijke dingen deed. Ik weet nog, dat op een dag vliegtuigen overvlogen voor voedseldroppings. Max heeft toen met een Nederlandse vlag boven uit het raam staan zwaaien. De volgende dag kregen we vreselijk op onze donder van mijn vader, want er zat een gat in het raam. Hij dacht dat wij de ruit met een gordijnroede kapot hadden gemaakt. Tot hij versplinterd hout, een jasje met kogelgat en een kogel zag. Wat bleek: de Duitsers hadden vanuit de duinen op het raam geschoten, omdat ze die vlag hadden gezien. Oom Sam is opgepakt in 1944. We weten niet hoe. Zijn broer zat in het verzet en is ook opgepakt. In Auschwitz zijn ze elkaar weer tegengekomen en zijn uiteindelijk allebei omgekomen. Gelukkig hebben tante Fie en Max de oorlog wel overleefd.

Wat gebeurde er na de bevrijding?
Een paar dagen na de oorlog heb ik ellenlange rijen Duitsers over de Laan van Meerdervoort zien marcheren, die werden afgevoerd. Op de hoek van de straat stonden we lange neuzen naar ze te trekken. En ik herinner me ook de enorme overwinningsparade over het Savornin Lohmanplein met Prins Bernard erbij. In de stromende regen kwam een ongelooflijke hoeveelheid tanks langsrijden. Jarenlang hebben de tanksporen nog in het asfalt gestaan. Later hebben we eindeloos gespeeld in de bunkers in de duinen. Toen het mijnenvrij was gemaakt konden we er gewoon in. Daar lag van alles! We zochten kogelhulzen met hele slaghoedjes om op de tramrails te leggen. Als de tram er overheen reed, hoorde je een grote knal. Dan stopte de tram en kwam de bestuurder boos achter ons aan.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892