Erfgoeddrager: Ilias M

‘Mijn ouders dachten dat ze veilig waren’

Nasr-Eddine, Ilias M., Cherenio en Hossin ontmoeten Simon Italiaander op hun school, basisschool de Wiltzangh. ‘Ik dacht dat hij er ouder uit zou zien,’ zegt een van hen. Simon werd dan ook aan het begin van de oorlog geboren. Er wordt meteen gepraat over hoe de buurt veranderd is. Later nemen ze ook nog een kijkje bij het ouderlijk huis van Simon.

Hoe was de buurt en hoe is het uw familie vergaan?
‘Hier, waar de school staat, was de rand van de stad. Er waren nog geen supermarkten, maar allemaal kleine winkeltjes. De groenteman had geen koelkast dus die haalde je alles vers bij de Martkhallen aan de Jan van Galenstraat. Mijn vader en opa hadden daar een grossierderij, een groothandel, waar zij aan winkels verkochten. Vanaf 1941 waren dat alleen nog maar Joodse winkels. Ze werkten in de voedselvoorziening voor de Joodse Raad en hadden daarom een zogenoemde sperre. Dat betekent dat ze niet op transport zouden gaan omdat ze belangrijk werk hadden. Dat heeft ze het leven gekost, ze hebben net iets te lang gewacht. Toen ze in 1943 wel gingen onderduiken, bleven ze eerst nog een nacht in de Orteliussstraat. Daar zijn ze verraden en opgepakt. Mijn moeder is meteen in Auschwitz vermoord. Mijn vader heeft nog een tijdje moeten werken en heeft het ook niet overleefd. Ik heb mezelf vaak die vraag gesteld: wisten mijn ouders iets? Ze waren te naïef en dachten dat ze eraan zouden ontsnappen.’

Hoe heeft u het overleefd?
‘Ik werd van mijn ouders gescheiden en ging onderduiken. Toen was ik opeens stiekem geen Jood meer. Ik heb nooit geweten dat het iets aparts was, dat kwam later pas. Ik ging eerst naar Haarlem, maar daar werd ik teveel omdat die mensen zelf ook een kindje kregen. Toen ging ik naar Alkmaar. Dat lag bij boerderijen, dus hadden we voldoende te eten. Toch ben ik na de oorlog behandeld voor hongeroedeem. Door de hele situatie ben ik altijd een braaf kindje geweest. Ik speelde niet buiten en had geen gelegenheid om vriendjes te maken. Ik heb wel altijd contact gehouden met mijn onderduikfamilie de Geus. De kinderen, die zijn van mijn leeftijd, zijn vrienden voor het leven gebleven.’

Inmiddels staan we op de Admiraal de Ruyterweg. Simon laat voor de deur van zijn ouderlijk huis op zijn telefoon een foto zien waar zijn moeder hem als baby vasthoudt op het balkon op één hoog. Ook een foto van zijn vader als jongeman komt voorbij.

Hoe ging het verder na de oorlog?
‘Drie maanden na Bevrijding werd duidelijk dat mijn ouders niet meer terugkwamen. Ik ben nog een keer naar Auschwitz geweest, dat was voor mij de begrafenis. Mijn opa, ook Simon genaamd, had het wel overleefd. Een klant van hem, Jan Kuiper, woonde op de Prinsengracht. We mochten toen bij hem gaan wonen, die man verdient nog een standbeeld. Na de oorlog heb ik wat foto’s gekregen van mijn ouders. Dat was best vreemd om terug te zien, ook moeilijk. Ter herinnering aan mijn ouders liggen deze struikelsteentjes hier, voor het laatste huis dat zij zelf hebben uitgekozen, zodat mensen hier even kunnen stilstaan en er met hun gedachten over kunnen ‘struikelen’.’

We lopen weg en een van de jongens legt nog even eerbiedig zijn hand op de kleine koperen plaatjes. Terug bij school nemen we afscheid met de woorden van Simon: Zorg dat zoiets niet nog een keer gebeurt, toon een beetje begrip voor elkaar. Als ik jullie zo samen zie, dan denk ik: zo hoort het ook.

De jongens vinden het fijn dat Simon zo rustig en positief is tijdens het gesprek. De steentjes zullen ze zeker niet vergeten. Volgende keer zullen ze erop letten als ze langslopen. Dan zullen ze even omhoog kijken en in gedachten Simon met zijn moeder op het balkon zien staan.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892