Erfgoeddrager: Faria

‘Op houtjes bijten’

Wij hebben meneer Joop Borghmans geïnterviewd in onze school, waar hij vroeger zelf nog op heeft gezeten. De school is al meerdere keren verbouwd, maar toch zijn er nog dingen te herkennen. Joop was natuurlijk nog heel klein toen de oorlog begin en pas 6 toen Nederland bevrijd werd, dus hij heeft vooral fragmentarische herinneringen. Hij had een voedselbonnenkaart meegenomen om ons te laten zien. Het was interessant om met hem te praten en we zijn dankbaar dat hij zijn verhalen wilde delen.

Uit wat voor gezin komt u?
“Ik ben de oudste van drie. Mijn zusje werd geboren in 1943 en ik heb ook nog een jong broertje dat pas laat na de oorlog werd geboren. Samen met mijn ouders woonden we op verschillende plekken in de Pijp, wat vroeger echt een volksbuurt was. De familie van mijn vader zat in de kunstwereld en had daardoor connecties met verzetsstrijders, waaronder de bekende strijder Gerrit van der Veen. Ik heb ook een bonnenbiljet, dat door hem of iemand anders vervalst is. De losse voedselbonnen deed je in een boekje als je ze ging inwisselen, zodat bij verlies van je boekje, slechts een paar bonnen verloren gingen.”

Wat kunt u zich nog herinneren van de oorlog?
“Het is voor mij lastig de dingen goed te herinneren, omdat ik nog zo jong was. Toch zijn er wel beelden die me altijd bijblijven. Ik zie nog de tanks binnenrijden op de Ceintuurbaan. Die zullen van de Canadezen geweest zijn. Ik herinner me ook nog het fluitende geluid van bombardementen en de vieze geur van suikerbiet en aardappelsoep. Dat aten we in die tijd, niet lekker, maar tegen het einde van de oorlog hadden we zo’n honger. We hebben zelfs met een zakmesje bast van bomen afgeschraapt, we beten dan op houtjes van de boom om maar iets te kauwen te hebben. Ik weet ook dat ik eens met mijn grootmoeder in de trein zat, ik was toen een jaar of vijf en riep: ‘Is dat nou een rotmof?’, want ik zag een Duitser. Hij heeft het niet gehoord of was in een goede bui, hij kwam in ieder geval niet naar ons toe.”

Was u bang tijdens de oorlog?
“Ik ben als kind niet echt bang geweest, ook al wist ik dat het oorlog was. Het woord kwam vaak voorbij, maar ik heb nooit begrepen dat het echt heel erg was. Je gaat ervan uit dat de situatie ‘normaal’ is, je gaat ook naar school, dus het gewone leven gaat door. Dit moet voor mijn ouders wel anders geweest zijn. Mijn moeder ging met tantes weleens op pad voor voedsel, eerst nog naar boeren in Noord-Holland maar later helemaal naar Friesland. Dan moesten ze op de fiets helemaal over de Afsluitdijk, om aardappelen of ander eten te halen bij boeren die dat nog hadden.”

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892