Erfgoeddrager: Diedrik

‘Al die bevrijdingsfeesten vond ik als verlegen jongetje niet leuk’

Dylan, Diedrik, Zouhair en Rosa van basisschool De Springstok gingen langs bij Willem Prins. Hij was pas vier toen de oorlog begon en hoewel hij zich niet veel kan herinneren, zijn er wel een paar gebeurtenissen bijgebleven.

Hoe was het als kind in de oorlog?
Het klinkt een beetje vreemd, maar de oorlog was voor mij ‘leuk’.  Ik was pas vier toen het begon, dus ik kan me niet veel herinneren. Wat ik wel nog weet, is dat we vaker dingen aten die ik niet lekker vond. En dat ik hoorde over razzia’s, en dat mijn vader daar kwaad van werd, al was ik te jong om te beseffen wat er gebeurde.
Ik zat hier om de hoek op de Protestantse school; in het gebouw zitten nu ateliers. In 1942 of 1943 werd onze school gevorderd, waarna we bij de katholieke school verderop in de IJsselstraat moesten intrekken. Niet leuk, want protestanten en katholieken gingen toen niet zo goed samen. Maar we wisselden elkaar af, we gingen maar halve dagen naar school. We waren dus veel vrij en speelden veel buiten.

Kende u iemand die in het verzet zat?
Ja, mijn vader, maar dat wist ik toen niet. Hij had een fotowinkel en in de oorlog kon hij daar weinig mee verdienen, want er was geen materiaal meer. Pas na de oorlog hoorde ik wat daar gebeurde. Achterin de tuin was een donkere kamer (toen had je nog fotorolletjes die je moest ontwikkelen in het donker) en daar werden pasfoto’s voor valse paspoorten gemaakt. Bert Haanstra, die na de oorlog een bekend filmmaker werd, kwam er filmmateriaal brengen. Later zijn er artikelen over deze plek geschreven, waaronder eentje met de titel ‘De fotowinkel in de Van Woustraat’. Als volwassene snap ik niet dat mijn vader, met mijn moeder die als koerier hielp, dit durfde. Ze hadden toch een gezin! Ik vraag me af of ik dat gedaan had. Na de oorlog hebben mijn ouders er nooit gedetailleerd over gesproken, behalve dan over wat er bij ons in huis gebeurde. 

Hoe reageerde u toen de oorlog was afgelopen?
Dat vond ik niet leuk! Maar dat kwam omdat er allemaal feesten waren en ik was een heel verlegen jongetje. Ik had een rode autoped, en mijn ouders schilderden die oranje en dat vond ik zó erg. Wat wel leuk was, was om de Canadezen over de Berlagebrug te zien rijden. Mijn broer en ik stonden op de Amstellaan, dat nu de Vrijheidslaan heet, en zijn op een vrachtauto met soldaten geklommen en meegereden. Waarschijnlijk zijn we toen bij de Hoofdweg – toen de grens van Amsterdam – er weer afgezet. We moesten de hele weg teruglopen en overal de weg vragen.

Was er ook een heel spannend moment in de oorlog?
Toen de Gerrit van der Veenstraat (toen nog Euterpestraat) werd gebombardeerd. Dat moment kan ik me nog herinneren. Toen stonden we gepakt en gezakt in de gang, want mijn ouders dachten dat er bij ons ook bommen zouden vallen. Normaal bij een luchtalarm waren mijn ouders niet in paniek. Het was dan wel even opletten en we mochten niet naar buiten, maar het was niet dat ik dacht: “Oh, god”. Wat ik nu weleens van leeftijdgenoten hoor over “dan kwamen de vliegtuigen over…” dat vond ik niet beangstigend, anderen wel. We hebben gehad dat Duitse vliegtuigen overvlogen, maar aan het einde van de oorlog waren het geallieerden die vanuit de lucht pakketten lieten vallen. Het ene is beangstigend en het andere niet terwijl het hetzelfde geluid is.

Foto: Katrien Mulder
Foto: Katrien Mulder

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892