Erfgoeddrager: Derek

‘Helaas heeft Pierre Coronel het niet overleefd’

Lieve, Lucas en Derek van de Rijk Kramerschool in Amsterdam West bezoeken mevrouw Helma Brouwers. Ze spreken met haar op de zolder. Tijdens de oorlog woonden meneer en mevrouw Taylor in het huis. Zij hielpen het verzet om vanuit hun huis berichten te verzenden

Hoe ging dat verzenden precies?
‘Pierre Coronel zat in het verzet en kwam hier in huis steeds langs met een zender. Communicatie is vooral in de oorlog ontzettend belangrijk, dan kun je elkaar bijvoorbeeld waarschuwen. Maar de Duitsers hadden peilauto’s waarmee ze radiogolven konden opvangen. Daarmee konden ze de zender makkelijk vinden. Daarom zenden ze niet alleen op één plek, maar op allemaal verschillende adressen in Amsterdam. Jan Thijsen, de neef van schrijver Theo Thijssen, woonde hierachter en had een heel netwerk met zenders opgezet.’

Was het niet heel gevaarlijk?
‘Ja dat was zeker gevaarlijk, ook voor meneer en mevrouw Taylor, want als je werd ontdekt, werd iedereen gedood. Daarom moesten ze heel voorzichtig zijn. Iemand ging dan met een koffertje met de zender naar een adres. Vaak waren het vrouwen die zich hadden verkleed als verpleegster. Het leek of ze een röntgenapparaat bij zich hadden. Of ze deden al een paar dagen van tevoren een draadje aan een huis dat leek om een zenderdraadje. Maar dit was een nepdraadje. Dan kwamen de Duitsers kijken en was er niks in huis te vinden. Een paar dagen later kwam dan het echte zenderdraadje. De Duitsers hadden dan geen interesse meer.’
‘Tijdens het zenden hadden ze mensen buiten staan, die keken of er een peilwagen kwam. Je mocht niet langer dan twintig minuten zenden. En steeds op een andere golflengte.  Pierre Coronel gebruikte codes.  Helaas heeft Pierre Coronel het niet overleefd.’

Hoe is hij uiteindelijk toch gepakt?
‘In de hongerwinter was er weinig stroom en de zenders waren haast niet te gebruiken. In een ziekenhuis hebben ze aggregaten, dus ze zijn vanuit de kelder van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis gaan zenden. Maar op een gegeven moment was er een inval. Pierre Coronel was aan het zenden en had altijd een pistool bij zich.  Hij was niet bang, hij was al twee keer ontsnapt. Dus toen die Duitsers binnen kwamen, heeft hij meteen om zich heen geschoten en hij heeft twee Duitsers gedood, maar er waren er te veel en eentje heeft hem toen doodgeschoten.’

Erfgoeddrager: Derek

‘Jongetjes streden om wie de meeste munitie verzameld had’

Jaap Bijlsma wordt door Derek, Willem, Luna, Eva Maria en Esmaralda van de Bosschool in Bergen geinterviewd in Tha Banque, een grote galerie in de voormalige ABN AMRO in het centrum. De kinderen vinden het een interessante plek voor de ontmoeting. Aan een ronde tafel en met vlierbeslimonade kan het interview beginnen.

Hoe was uw schooltijd in de oorlog?
‘Ik heb op wel zes lagere scholen gezeten! De Duitsers namen de scholen namelijk in beslag en daardoor kregen we les op allerlei andere locaties. Dan zei mijn moeder: “In Alkmaar is een school aan de Oude Gracht; ga daar maar naartoe en bel maar aan.” Ik belde dan aan en vroeg: “Mag ik hier naar school?” Zo ging dat toen. Er kwam ook niets van leren terecht. We speelden veel buiten. Jongetjes streden om wie het snelste of sterkste was en in die tijd ook om wie de meeste munitie van de Duitsers verzameld had. Ik had het meeste van iedereen; mitrailleurkogels, een bus met dynamiet, verstopt in mijn slaapkamer. Mijn vader kwam erachter en gooide alles weg, in het water. Hij had gelijk. Het was ook erg gevaarlijk. Een keer heb ik met vriendjes een kogel in een glazen potje met een vuurtje heet gemaakt. We scholen in een kruiwagen, wachtend op wat er zou gebeuren, maar er gebeurde niks. Dus ging ik er naartoe om het vuurtje een beetje op te porren en toen explodeerde dat ding. Ik heb ontzettend geluk gehad, want het kwam niet in mijn ogen. Van een vriendje hing zijn oor er half af. Daar schrok ik enorm van. Mensen kwamen allemaal uit hun huizen. Ook een politieagent kwam erbij. Hij pakte me bij m’n arm en zei: “Heb je nog meer van die rotzooi bij je?” Ik zei van niet. Toen begon hij me te fouilleren en overal uit mijn jas en broekzakken kwamen kogels…’

Hadden jullie onderduikers in huis?
‘We hadden twee Joodse onderduikers in huis; een moeder en dochter. Het meisje blondeerde haar haar zodat ze er niet Joods uitzag. Ze flirtte met de Duitse soldaten maar mijn vader vond dat veel te gevaarlijk en was daar best een beetje boos over.
Sommige Duitsers waren aardig. Zo mocht ik met eentje mee in zijn auto. Ik mocht zelfs achter het stuur zitten en sturen! Ik reed zo de berm in. Later, na een jaar of drie, werd de sfeer anders. De Duitsers verloren veel en hun gedrag werd feller. En toen kwam er de Hongerwinter. Mijn moeder stuurde me dan op pad met een melkkarretje. “Ga maar kijken of je iets kunt krijgen!” zei ze dan. Soms kreeg ik iets bij de boeren, soms niet. We aten ook bloembollen in die tijd. Die smaakten best lekker, als zoete aardappelen. En suikerbieten werden heel veel gegeten. Daar persten we met onze handen stroop uit. Van de droge suikerbiet maakte mijn moeder koekjes. Ook gingen we naar de gaarkeuken. Voor vijf bonnen kreeg je vijf scheppen varkensvoer. Dat bestond uit bieten, uien,  aardappel en soep. Niet lekker, maar ja, je had tenminste iets. Zo bleef je in leven.’

Wat weet u nog van bombardementen?
‘Ik herinner me de bommenwerpers die overvlogen. Dan gingen de luiken open en vielen de bommen eruit. Maar die bommen werden gepakt door de wind en vielen rondom ons. Iedereen vluchtte dan alle kanten op. Vaak vlogen Engelse vliegtuigen vol bommen over naar Duitsland en kwamen ze leeg weer terug. De Duitsers waren hierop bedacht dus ze waren alleen alert als ze vol heenvlogen. Maar op een dag besloten twee Engelse vliegeniers in Duitsland geen bommen af te werpen en kwamen dus vol terug. De Duitsers rekenden daar niet op. Wij stonden die dag in de tuin en plotseling zagen we recht boven ons twee Engelse bommenwerpers die grote zwarte dingen lieten vallen. Dat was wel schrikken. De wind nam de bommen mee en ze vielen op het vliegveld dat de Duitsers in beslag hadden genomen.’

           

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892