Erfgoeddrager: Danisha

‘Een koffertje met dubbele bodem’

Wij spraken met meneer van Melle over zijn oom, de verzetsstrijder Job van Melle die vlak voor het einde van de oorlog bij Rozenoord is gefusilleerd door de Duitsers. Meneer van Melle heeft zijn oom nooit persoonlijk gekend, maar hoorde veel over hem van zijn familieleden.

Wat deed uw oom in het verzet?
“Mijn oom Job gaf geheime berichten door uit Engeland. Hij woonde in Goes, maar opereerde in de Randstad. Hij heeft ook een tijd ondergedoken gezeten bij mijn ouders in Utrecht. In Amsterdam logeerde hij bij de moeder van Gijs en Pieter Gorter die hij kende via het verzet. Ook zij zijn bij Rozenoord doodgeschoten. Oom Job bewaarde de informatie in een koffer met een dubbele bodem zodat de papieren niet direct zichtbaar waren. Bovendien stond alles in geheimtaal, morsecodes, geschreven. Op een avond in 1944 was Oom Job aan de late kant, de spertijd was al ingegaan. Hij werd aangehouden door de Duitse politie. Hij gooide de koffer in de bosjes in de hoop dat die niet gezien werd. Helaas werd de koffer gevonden, Job werd opgepakt. Tijdens het verhoor waren de Duitsers heel gewelddadig. Ze probeerde Job namen te ontlokken van andere verzetsmensen. Hij heeft zijn mond stijf dichtgehouden. Als hij dat niet gedaan had, zouden er nog veel meer mensen vermoord zijn. Dit speelde allemaal tegen het einde van de oorlog. De Duitsers wilden in deze periode zoveel mogelijk verzetsstrijders en gevangenen doden. De fusillades bij Rozenoord zijn daar een voorbeeld van. Oom Job was een de 140 mensen die daar vermoord werden. Hij heeft postuum – na de oorlog, een onderscheiding van de koningin gekregen.”

Hoe was de oorlog voor uw vader en moeder?
“Mijn vader was directeur van het Diakonessenhuis, een ziekenhuis in Utrecht. Daar zaten Joodse mensen ondergedoken. Ook bracht er weleens een verzetsstrijder de nacht door. Om de Duitsers buiten het ziekenhuis te houden, zeiden ze dat er besmettelijke ziektes heersten. Mijn vader deed aan de onderduikers voor hoe ze moesten hoesten zodat het zo echt mogelijk leek. In 1944 werden ze verraden en werd mijn vader gearresteerd. Hij weigerde om andere namen te geven en werd in het verhoor, net als mijn oom, mishandeld. Achteraf zei hij tegen mij dat hij vond dat hij te weinig gedaan had. De meeste verhalen heb ik van mijn moeder gehoord.”

Wat is uw herinnering aan oom Job?
“Ik ben na de oorlog geboren en heb hem dus niet gekend. Oom Job schijnt een erg aardige man geweest te zijn. Hij had musicus willen worden. Er werd thuis veel over hem gepraat, mijn ouders waren trots op hem en mijn broer is naar hem vernoemd. Het Rozenoord-monument vind ik erg mooi geworden. Oom Job heeft een ligstoel gekregen. Hoe ouder de mensen waren, hoe comfortabeler de stoelen zijn. Oom Job was destijds pas 49 jaar.”

Oorlog in Mijn buurt, 8 februari 2016, interview met Marius van Melle, foto’s: Katrien Mulder

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892