Erfgoeddrager: Chiel

‘Vanonder tafel keek ik uit op drie paar laarzen’

Bram Kout was een baby toen de oorlog begon. In zijn huis in Sint Pancras vertelt hij aan Chiel, Assunta en Jasmijn van de J.D. van Arkelschool in Broek op Langedijk over wat er gebeurde toen zijn vader en oom zich tijdens een razzia verstopten.


Wat kunt zich nog herinneren van de oorlog?
‘Ik was pas drie maanden toen de oorlog begon. Mijn eerste herinneringen zijn van later, ik denk van toen ik een jaar of vier was. Het geluid van de vliegtuigen herinner ik me. Eentje heb ik heel laag zien overvliegen; helemaal schuin omdat een van de motoren stuk was. Ze lieten dingen vallen om toch nog Engeland te bereiken. Ik weet niet of dat gelukt is. Maar het was wel heel spannend, want het was heel dichtbij, het lawaai was enorm en de gordijnen bij het huis van het hoofd van de school verderop vlogen in de brand. Dat vergeet je niet, al ben je zo jong.’

Wat was het engste dat u heeft meegemaakt?
‘Een heel angstig moment dat ik me herinner was een razzia hier in het dorp. Ik was bij mijn grootvader thuis. Buiten stond een groep mannen, waaronder ook mijn vader en oom, wat te praten. Opeens zagen we dat de groep uiteen stoof. In de verte kwam een peloton Duitse soldaten aan om jongemannen op te pakken. Die hadden ze nodig om te werken in Duitsland, waar de meeste mannen het leger ingingen.
Mijn oom en vader gingen snel naar binnen en doken onder het luik dat we onder het vloerkleed in de woonkamer hadden. Door het raam zagen mijn oma, moeder en ik dat de Duitsers ieder pad van elk huis opgingen om te zoeken naar mannen. Drie soldaten kwamen bij mijn grootvaders huis het pad op. Ik hoor het stampen van hun zware laarzen nog, en dat ze riepen: “Wo sind die männer?” Ik wist heel goed: nu moet ik mijn mond houden. Mijn grootvader hield zich rustig en zei: “Ze zijn hier niet.” Ze wilden in de bedstee kijken, dat vond ie goed natuurlijk. Ondertussen school ik onder de tafel, terwijl ik uitkeek op drie paar Duitse laarzen en vlak bij me een peuk op de grond werd uitgetrapt door een van de soldaten. Nog een keer riepen ze: “Wo sind die männer?” Ze dreigden het huis in brand te steken. Het is goddank goed afgelopen.’

Wat heeft de oorlog met u gedaan?

‘Door die en andere gebeurtenissen heb ik altijd interesse in de oorlog gehouden. Ik heb boekjes gemaakt, ga altijd naar het monument in Sint Pancras. Mensen die verzet pleegden, besef ik nu, liepen een enorm risico. Zo namen mijn ouders een geëvacueerde familie uit Bergen aan Zee in hun schuur bij huis. Ik speelde graag met de twee bijna volwassen zoons. Jaren later ontdekte ik dat een van hen een wapen in het konijnenhok verstopt had gehad. Stel dat hij was gepakt, dan wil je niet weten wat er met mijn ouders was gebeurd.
Ik vind het fijn dat jullie me vragen stellen. De jeugd moet dit weten; dat er een periode was dat we onderdanig waren aan een ander volk dat je vertelt wat je moet doen en je dingen verbiedt. Oorlog is vreselijk. De wereldleiders zijn nog altijd helaas niet in staat oorlogen op te lossen. Wel is het heel bijzonder en heel goed dat we nu een Europese Unie hebben. De Europese landen zijn het niet altijd met elkaar eens, maar ze zitten wel samen aan tafel om te overleggen. Maar het moet van jullie komen. Wij ouderen hebben het niet gered om de vrede overal te bewaren.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892