Erfgoeddrager: Cher

‘De Duitsers klommen van balkon naar balkon en gingen de huizen binnen door openstaande ramen of deuren.’

Gerard Duijvestein is 6 jaar als de oorlog begint. Op school krijgt hij waarschuwingen over mijnenvelden: ‘Als je een bordje ziet met verboden toegang, loop niet over zo’n veld. Ook niet voor de grap, want dat is gevaarlijk!’ Door deze waarschuwingen leert Gerard dat hij soms voorzichtig moet zijn.

Wat weet u nog van de evacuatie van de Vogelwijk?
Wij woonden in de Vliegenvangerlaan. Eind 1942 kregen we een ontruimingsbevel. In december 1942 zijn we verhuisd naar Voorburg. Daar had mijn vader een huis gekocht. De meubels werden met paard en wagen verhuisd. In Voorburg gingen we ook naar een nieuwe school. Ik vond dat jammer om mijn oude klasgenootjes te verlaten. In eerste instantie waren mijn ouders van plan om na de oorlog weer terug te gaan naar de Vogelwijk, maar we waren zo gevestigd in Voorburg dat we daar zijn blijven wonen.

Was u bang voor de Duitsers?
In het begin van de oorlog hadden we nog weinig met ze te maken. We voelden wel dreiging, maar verder viel het mee. De Duitsers probeerden aardig te zijn tegen de Nederlanders. Zo werden er speldjes verkocht voor de winterhulp. Wij vonden die lichtgevende speldjes hartstikke mooi! Op die manier probeerden de Duitsers ons in te pakken. Ook hingen ze posters op de reclamezuilen als de Engelsen hadden gebombardeerd. Daar schreven ze op: ‘Van je vrienden moet je het maar hebben!’ Daarmee probeerden ze Nederlanders op te hitsen tegen de Engelsen.
Toen we in Voorburg woonden, kwam er meer oorlogsdreiging. Ik liep als jongetje niet veel gevaar, maar op straat zag je wel veel meer Duitsers. Soms gingen ze op zoek naar verboden spullen, bijvoorbeeld radio’s. Dan belden ze niet aan bij de voordeur, maar klommen ze van balkon naar balkon en gingen de huizen binnen door openstaande ramen of deuren. Zo konden ze de mensen overvallen. Daardoor ontstond er meer angst voor de Duitsers. Ik was ook bang voor de V1- en V2-raketten die werden afgeschoten. We luisterden altijd of het afschieten lukte of niet. In Voorburg is er ook een keer één raket neergekomen.

Heeft uw vader ook moeten werken voor de Duitsers?
Mijn vader viel binnen de leeftijd waarop mannen moesten werken voor de Duitsers. Omdat hij toch wat kwetsbaar en ziekjes was, is hij op bed gaan liggen met een doktersbewijs dat hij niet kon werken. Daarom hoefde mijn vader niet naar Duitsland.
Ik heb eens gezien hoe jonge mannen van straat werden opgepikt door de Duitsers. Zij werden bij elkaar gezet op het Malieveld. Daar vandaan werden ze met de trein naar Duitsland afgevoerd, om te werken. Aan omstanders werd gevraagd wie er in Rijswijk, Voorburg en andere plaatsen woonden. Dan konden zij briefjes meenemen, van die jonge mannen aan hun families. Toen ik ‘Voorburg’ hoorde, heb ik mijn vinger opgestoken en kreeg ik een briefje mee. Dat heb ik naar de ouders van die opgepakte jongen gebracht. Zij woonden aan de Van de Wateringenlaan.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892