Erfgoeddrager: Caithlyn

‘Soms vroor het in de hongerwinter wel 20 graden.’

Loes Meijer is 9 als de oorlog begint. Ze woont in Amsterdam in een buurt waar veel joden wonen. Vanuit haar raam ziet de vliegtuigen overvliegen. Ook ze ziet hoe de bommen vallen op haar stad. Tegenwoordig woont ze in de Haagse Vogelwijk.

Heeft u zelf moeten onderduiken?
Nee, ik niet. Mijn broer wel. Hij had de leeftijd dat hij voor de Duitsers moest werken. Om daar onderuit te komen, heeft hij zich verstopt. Zelf hoefde ik nooit onder te duiken. Soms was er wel een alarm op straat te horen. Dat geluid is vergelijkbaar met het huidige alarm, dat elke eerste maandag van de maand te horen is. Het alarm was in alle straten te horen en iedereen wist wat het betekende. Wanneer het alarm uit 2 tonen, hoog en laag bestond, moesten we snel naar binnen. Het was mogelijk dat we snel ons huis in moesten en ramen en deuren sluiten, maar het kon ook zijn dat we de schuilkelders in moesten. Deze kelders waren meer een soort gangen. Aan de buitenkant was het een bobbel, vaak met gras overgroeid. De muren waren van beton. Daar stonden we dan met veel mensen te wachten tot het alarm weer ééntonig klonk zonder verschillende hoogtes. Dan pas mochten we de kelder weer uit komen.

Heeft u veel gemerkt van de hongerwinter?
Ja, de hongerwinter was vreselijk, vreselijk! Het was ontzettend koud. Zo koud kan je je bijna niet voorstellen. Zulke koude winters hebben we gelukkig niet meer. Soms vroor het wel 20 graden! In die kou stonden we dan in een lange rij te wachten op wat graan bij de graanboer. Soms stond ik daar met mijn moeder. Soms met een vriendinnetje. Met dat vriendinnetje heb ik nu nog altijd contact. Al 81 jaar. Per persoon kreeg je dan 2 pond graan van de graanboer. Ouderwetse koffiemolens werden gebruikt om het graan te malen en daar kon je dan pannenkoeken of brood van bakken. Dat werd dan in gaarkeukens klaargemaakt. Vaak hadden we ook soep. Die soep vond ik erg smakelijk. Maar ze hadden bijvoorbeeld ook suikerbiet. Die smaak kan ik me nog herinneren. Helemaal niet lekker.

Wat is uw mooiste herinnering van de oorlog?
De winters waren ontzettend koud, maar de zomers daarentegen waren wel weer warm. Wij woonden dichtbij een meertje. Dat was afgezet met balken. Soms liepen daar ook ratten rond. In dat buitenwater heb ik leren zwemmen, tussen het kroos. We hadden een hengel met een band eraan, die je om kreeg. Iemand had die hengel vast en dan werd je omhoog gehesen. Je kon dan mopperen wat je wilde, maar ze lieten je gewoon in het water vallen. Later kreeg je ook een losse lijn. Dat was dan een los touw, voor als je al kon zwemmen. Dat buitenwater is later een prachtig zwembad geworden, maar ik vond het watertje, waar ik heb leren zwemmen eigenlijk veel romantischer.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892