Erfgoeddrager: Bor

‘Te voet is mijn vader naar Nederland gekomen’

Na een fietstochtje met regen en tegenwind komen Nick, Bor, Siemerd en Teun van de Weidevogel in Ransdorp aan in het mooie en gezellige huis van Anneke Koehof. Ze worden warm onthaald met chocomel en koekjes. Mevrouw Koehof vertelt over het leven van haar tante Roos, een zus van haar vader. Ze begint met het voorlezen van het verhaal zoals haar tante het haar – pas op hoge leeftijd – heeft verteld. Na afloop zijn de kinderen onder de indruk van het verhaal over Hollandia Kattenburg, en hoe dapper tante Roos is geweest om te proberen de gezinnen te waarschuwen. 

De promotie van tante Roos (uit het verslag)

‘Ik werkte tijdens de oorlog bij textielfabriek Hollandia Kattenburg aan de Valkenweg in Amsterdam-Noord. De helft van de medewerkers was Joods. De leiding van het bedrijf was al vervangen door niet-Joodse mensen en later werd het bedrijf geplaatst onder een Duitse bewindvoerder. Op 11 november 1942 werden er 367 Joodse medewerkers weggevoerd vanuit de fabriek. Het was heel naar om dat mee te maken. Veel vrienden en vriendinnen waren Joods. We mochten niet weg. Pas in de avond konden we de fabriek verlaten, maar toen was het al te laat om iedereen te waarschuwen. Het was echt heel gemeen. Al die gezinnen waren toen al weggevoerd naar Duitse concentratiekampen. Toen dachten we nog dat het werkkampen waren. Er zijn maar 5 of 6 mensen teruggekomen. Het was heel moeilijk daarna weer aan het werk te gaan. Later ben ik cheffin geworden, dat zou nooit gebeurd zijn als de Joodse werknemers niet waren opgehaald. Het was een promotie met een rouwrand.’ 

Hoe was het leven van uw tante in de oorlog?
‘De oorlog heeft haar jeugd verpest. Uitgaan, dansen en andere leuke dingen waren er niet meer tijdens de oorlog. En je moest heel erg opletten met wat je deed en zei. Je wist nooit wie je kon vertrouwen. Stiekem luisterden ze wel naar Radio Oranje. De broer van mijn tante zat in het verzet. Dat moest allemaal in het geheim, heel weinig mensen wisten het. En meteen na de oorlog kwamen er uit zijn kelder heel veel wapens voor het verzet. Dat wisten zelfs zijn vrouw en kinderen niet.’

Wat gebeurde er met uw eigen vader in de oorlog?
‘Hij wilde niet voor de Duitsers werken en zat ondergedoken. Toch werd hij opgepakt en in 1942 naar kamp Amersfoort gebracht. Vervolgens brachten ze hem naar kamp Vught en uiteindelijk naar een Duits strafwerkkamp. Daar is hij samen met een vriend gevlucht door uit een bus te ontsnappen. En te voet is hij weer naar Nederland gekomen. Ik weet er maar heel weinig van. Later werd er nauwelijks weinig over de oorlog gesproken. In ons gezin waren veel spanningen. Mijn moeder was in 1943 bij mijn geboorte overleden en mijn vader zat dus in een kamp. Mijn broer ging bij Tante Roos wonen, maar ik kon daar niet terecht, er was niet genoeg eten. Ik kwam bij de melkboer terecht en daar had ik het goed hoor! Ik heb hartstikke geluk gehad.’

         

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892