Erfgoeddrager: Bobby

‘Zonder diploma’s kom je nergens’

Ali, Tarik, Hanna, Teyn, Bobby gaan voor het interview met Huseyin Doganbas naar zijn fietswinkel vlak bij school in Slotermeer. Trots laat hij aan de tweede- en derdeklassers van Spring High in Amsterdam Nieuw-West zijn winkel zien. Op een geïmproviseerde tafel, tussen de fietsen, staan de Turkse delicatessen al klaar.

Wat was voor u de reden om naar Nederland te komen?
‘Ik ben opgegroeid in een klein dorpje in Turkije. In mijn moederland heb ik de HTS gedaan. Ik had er een goede baan. In de jaren tachtig was er alleen heel veel terreur en ook ging het niet zo goed met de economie. Op mijn 22ste ben ik daarom naar Nederland gekomen. Ik ging naar mijn vrouw, aan wie ik was uitgehuwelijkt. Mijn intentie was maximaal vijf jaar hier te blijven en om in die tijd geld te verdienen. Daarom deed ik ook geen moeite om de taal te leren en deed ik niet mee aan inburgering. Waarom zou ik, voor slechts vijf jaar? Toen werd mijn eerste geboren en besloten we hier te blijven. Ik werkte in de landbouw en bij dat bedrijf ook op de technische dienst; denk aan insecten bestrijden en machineonderhoud. Mooi contrast, hè? Ik werkte daar niet voor het goede salaris, maar meer voor de sociale contacten en de familiesfeer die je daar op de werkvloer had.’

Hoe kwam u op het idee om fietsen te gaan repareren voor uw werk? 
‘Na 27 jaar trouwe dienst werd ik ontslagen, omdat ik te oud was. De grote vraag werd toen: wat ga ik doen? Met landbouw was ik wel klaar. Ik heb twee hobby’s: imker zijn en fietsen repareren. Ik hielp buurtbewoners altijd al als hun fiets kapot was. Dus daar wilde ik iets mee. Ik vind het leuk werk en ben ontzettend dankbaar dat ik van mijn hobby mijn werk heb kunnen maken. Ik ben geen zakenman, dit bedrijf is een franchise. Door die franchisemogelijkheid lukte het dit bedrijf samen met mijn zoon op te starten. Ik heb nog een cursus gevolgd en ben nu de trotse eigenaar van een fietsenwinkel, die onderdeel is van een winkelketen. In mijn eigen buurt, waar ik al 32 jaar woon en dat ik de beste buurt van de wereld vind. Hier heb ik mijn vier kinderen, zes kleinkinderen, heb ik mijn sociale contacten en ben ik voor velen de buurtopa. Als ik met pensioen ga, wil ik naar de universiteit om iets maatschappelijks te studeren. Nu kan en eerder kon dat niet, omdat ik te druk ben met werk en gezin. Waarom ik weer ga studeren dan? Omdat het belangrijk is je te blijven ontwikkelen. Kennis is macht. Dat geldt ook voor jullie. Educatie is belangrijk. Zonder diploma’s kom je nergens. En ook: ga straks studeren waar je passie ligt, vraag je af wat je voor een ander kunt betekenen en neem je verantwoordelijkheid.’

Heeft u wel eens Nederlands eten gegeten?
‘Dat is een leuk verhaal. Tijdens de ramadan heb ik de buurt betrokken en uitgenodigd om bij ons te komen eten. Zo konden we kennis nemen van elkaars keuken. Op een dag werd ik geïnterviewd door een lokale krant met de vraag waarom ik dit doe. Ik vertelde dat ik al heel lang in Nederland woon en nog geen één keer stamppot had gegeten! Ik werd geïnterviewd, iemand ging voor ons stamppot koken en we zijn op de foto gegaan. Alleen heb ik daarna niet die stamppot gegeten. Het staat wel in het artikel, maar ik wacht nog steeds op mijn stamppot. Al twintig jaar, haha.’

Erfgoeddrager: Bobby

‘Stelen betekende: hand eraf’

Aisa, Ambe, Bobby, Omare en Zonne komen op bezoek bij Dolf Amade (82) om hem te interviewen over zijn koloniale verleden. Bij aankomst worden ze met z’n allen heel vriendelijk ontvangen. De vrouw van Dolf biedt hen wat drinken aan. Nadat ze zichzelf hebben voorgesteld beginnen ze met het stellen van de vragen die ze van tevoren hadden besproken.

Hoe was uw jeugd?

‘Ik ben geboren in Bandung, West Java, en groeide op in een gezin van tien kinderen. Ik was de jongste. Op school was ik soms een kwajongen: ik moest vaak in de hoek van het klaslokaal staan omdat ik bijvoorbeeld de veger waarmee je bord mee schoonmaakt naar de leraar gooide. Ik ging vaak fietsen met mijn vrienden. Er was een grote heuvel die steil omhoog ging. In die tijd had je nog geen versnellingen op de fiets dus moest je je fiets met moeite zelf naar boven duwen. En als je helemaal boven was, kon je heel snel naar beneden. Maar dan moest je wel goede remmen hebben. Eén keer liep het bijna verkeerd af, deden mijn remmen het niet en eindigde ik vlak bij een afgrond. Het grootste deel van mijn jeugd heb ik veel lol gehad, totdat de bezetting begon natuurlijk.’

Hoe was het dan tijdens de Japanse bezetting?

De bezetting was een vreselijke tijd voor ons allemaal. De Japanners waren heel streng. Mijn vader werd opgepakt. Maar omdat ik Indo ben, hoefde ik niet naar een kamp. Ik was dus een ‘buitenkamper’, zoals je dat noemt. Helaas werd er voor ons als buitenkampers niets gedaan. Mijn familie moest alles verkopen, puur om een beetje geld te hebben. Toch dachten we er nooit over na om iets te gaan stelen. De Japanners waren daar heel streng in. Stelen betekende: hand erafZe vroegen dan met welke hand je het voorwerp had gestolen en die hakten ze er dan af. Iedere keer als mijn familie en ik langs de vlag van de Japanners liepen moesten we buigen, of we het wilden of niet – we hadden geen keus. Na de oorlog kwam mijn vader getraumatiseerd terug. Hij was een van de weinigen die het had overleefd. Hij sprak er nooit meer over. Het maakte niet uit hoe vaak je ernaar vroeg; hij weigerde antwoord te geven.’

En hoe was uw reis naar Nederland?

‘Ik was zeventien toen ik naar Nederland ging, in 1954. Ik had net mijn diploma voortgezet onderwijs gehaald. Ik ging in mijn eentje; mijn familie bleef achter in Indonesië. Ik moest mijn eigen vliegreis betalen. De meeste mensen van de Indische bevolking hadden niet eens geld om de reis te betalen, ikzelf ook niet. Ik had geen idee hoe ik aan het geld zou moeten komen, dus ik sloot een lening af. Bij aankomst in Nederland begon ik een baantje te zoeken om mijn schuld af te betalen. Ik ging bij het leger en werd militair. Na mijn diensttijd zeiden ze op een gegeven moment dat ik mijn schuld had afbetaald. Ik leerde mijn vrouw hier in Zaandam kennen. Ik ontmoette haar bij een vechtsport die ik destijds deed. Haar moeder was de eigenaar van de vechtschool. Ik ben nu nog steeds gelukkig getrouwd met haar.’

 

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892