Erfgoeddrager: Ardel

‘De Duitsers gooiden het bed en de man op de wagen’

De vader van Ans Hartwijk-den Reijer wordt in 1944 opgepakt om in Duitsland te werken. In de trein naar Duitsland schrijft hij op een papieren boterhamzakje een kort briefje aan zijn vrouw en kinderen. Hij geeft het aan iemand die buiten staat. Deze man heeft het briefje bezorgd en Ans heeft het altijd bewaard. Gelukkig kwam haar vader terug na de oorlog, in juni 1945.

Heeft u iets gemerkt van de vervolging van joden of andere mensen?
Aan de overkant woonden joodse mensen bij iemand in. Op een zondag stond ineens een bed buiten met de joodse man erin, die ziek was, en zijn vrouw stond erbij te huilen. De mensen bij wie ze inwoonden hadden uit angst die joodse man en vrouw verraden. Toen kwam er een vrachtwagen met Duitsers, die gooiden het bed en de man op de wagen en de vrouw erbij en daarna zijn ze weggereden. Maar ook homo’s werden opgepakt door de Duitsers. Mijn oom was homo en hij is ook verraden en opgepakt. Hij heeft de kampen overleefd, maar hij had toen hij terug kwam een hakenkruis ingebrand op zijn rug. Ook hadden ze sigarettenpeuken op hem uitgedrukt. Dat was echt heel erg. Hij heeft er ook nooit over kunnen praten.

Is er een bijzonder moment dat u altijd is bijgebleven?
Ja, tijdens de Hongerwinter zaten we altijd in de keuken. Wij hadden gordijnen met houten ringen en daar scheen net een beetje licht doorheen. Op een avond werd er heel hard op het raam gebonkt. Twee Duitse soldaten kwamen binnen en zeiden dat er licht naar buiten scheen. Dat mocht niet want dan kon de vijand ons zien. Maar mijn driejarige broertje was heel erg ziek en lag met keelontsteking en hoge koorts op bed. Eén van die Duitsers vroeg hoe oud hij was en wat hij had. Die ander begon daarop te huilen. Hij had ook een vrouw en kindje thuis en hij kon geen contact met ze opnemen. Hij wist niet of ze nog leefden, hij wist helemaal niks. Hij gaf een reep chocola voor als mijn broertje beter zou zijn. En mijn moeder kreeg een sigaret. Toen gingen ze weer naar buiten, maar we moesten wel zorgen dat het licht niet meer naar buiten scheen. Dat moment zal ik nooit vergeten.

Is uw huis geraakt door de bommen tijdens het bombardement op het Bezuidenhout?
Ons huis was niet platgebombardeerd, maar alles aan de overkant van de straat was weg. Bij ons waren wel ruiten kapot. Na het bombardement zijn wij gevlucht en stond alles in lichterlaaie. Wij zijn toen een tijdje bij een zus van mijn moeder geweest. Familie van mijn vader heeft het huis leeggehaald zodat onze spullen niet gestolen werden. Uiteindelijk zijn we weer in het huis gaan wonen, maar dat was niet prettig in zo’n straat. We hebben nog wel gespeeld in die akelige kapotte huizen. In de kelders stond water, daar zaten kikkervisjes in. En soms vonden we een oud kopje of pannetje in een tuin. We mochten daar niet spelen maar we vonden het prachtig.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892