Erfgoeddrager: Anne-Jan

‘Mendes Coutinho en de schuilsynagoge’

Wij interviewden Ruud Schimmel over Mendes Coutinho en de bijzondere geschiedenis van zijn huis. Meneer Schimmel weet veel over Amsterdam en zijn buurt.

Wie woonden er in dit huis tijdens de Oorlog?
“Er kwamen steeds andere mensen in het huis. Er werden mensen afgevoerd en dan kwamen weer andere mensen inwonen. Er zijn hier allemaal nare dingen gebeurd.

Mendes Coutinho heeft hier gewoond en is toen getrouwd met een Christelijke vrouw. En als je getrouwd was met een Christelijke vrouw, dan werd je niet weggevoerd. Er was een ambtenaar in de gemeente, Cees Teutscher, die was heel goed in dat soort dingen en die probeerde zoveel mogelijk Joodse mannen te laten trouwen met Christelijke vrouwen. Hij heeft toen Elisabeth Sarphati gekoppeld aan Salomon Mendes Coutinho.
Coutinho is op een gegeven moment opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Teutscher is daar toen naar toe gegaan met Elisabeth om te zeggen dat ze getrouwd waren en zo hebben ze hem er weer uit gehaald.

Coutinho verhuisde naar de tweede verdieping, om van de straat af te zijn en in het najaar 1943 heeft hij zijn huis ter beschikking gesteld voor een schuilsynagoge. Er was een schuilsynagoge ergens anders in Amsterdam, maar dat was te onveilig en toen zijn ze hierboven begonnen. In de woning van Mendes Coutinho.
Boven Coutinho heeft Anton Witsel gewoond, die was niet Joods. Witsel was een tekenaar. Dit zijn tekeningen die achtergebleven zijn. Dit gebeurde op de tweede verdieping. Het is een godsdienstbijeenkomst. En dan gaan ze zingen.”

Viel het niet erg op wanneer al die joodse mensen hier kwamen?
“Het gekke is dat in beide huizen hiernaast op bepaalde momenten NSB’ers hebben gewoond. Ik weet dat Witsel heeft verteld dat het hen verbaasde dat er nooit iets is gebeurd, dat ze nooit zijn verraden. Als je op de tekeningen kijkt zie je toch een aantal mensen. Ze moeten het gezang gehoord hebben. Het is hier heel gehorig. Nou moet je je wel voorstellen dat ze als heel gewone mannen binnenkwamen. Maar als iedere zaterdag iets van 10 man bij de buren naar boven gaan, dat valt toch wel een keertje op, lijkt me. Ik denk wel dat ze een beetje beschermd werden.”

Wat gebeurde er nog meer in dit huis?
“In de oorlogsjaren gingen ook mensen die ondergedoken zaten dood. Elisabeth waste dan de lichamen. Onder die kast is een luik en daar is een kruipruimte. Daar werden de lijken verborgen en op een bepaald moment werden ze in een kinderwagen vervoerd naar het Jodenmanussie – de Joodse begraafplaats Zeeburg. Daar werden ze alsnog begraven.

Onder de keuken is een diepere ruimte, daar was een mikwe, een ritueel bad.

Een keer tegen het eind van de oorlog, hadden ze weer een dienst. Er werd op de deur gebonsd: “Aufmachen!”. Elisabeth is naar beneden gegaan, heel langzaam, heel rustig en vroeg: “Wat komt u doen, heren?”. Stond er zo’n SS’er voor de deur: “We zoeken de schuilsynagoge”. Ze deed heel verbaasd en zei: “Dan moet u niet hier zijn, dit is Nieuwe Keizersgracht 33. U moet bij Keizersgracht 33 zijn, bij Centraal Station”. Toen zijn ze weer weggegaan. En ze zijn nooit meer teruggekomen.
Ze hebben de diensten gehouden tot na de oorlog.”

foto’s: Marieke Baljé

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892