Erfgoeddrager: Aloha

‘De politiecommissaris vroeg of mijn moeder de schoenmaker wilde bespioneren voor bonnen.’

De vader van Coby Viersma was tijdens de oorlog door de Duitsers afgevoerd. Ze verhuisden naar de Zwanenburgwal. Haar moeder ging geregeld op voedseltochten om eten voor haar gezin te zoeken.

Fietste uw moeder naar de boeren?
“Ze fietste niet, ze ging met een handkar, samen met haar nicht. Ze probeerden zo veel mogelijk te ruilen bij de boeren. Ik had bijvoorbeeld hele mooie poppen, maar alles is omgeruild voor eten. Mijn moeder had een ingericht huis, meubels, schilderijen en na de oorlog hadden we niks meer. Als je honger hebt zijn bezittingen ineens niet meer zo belangrijk. Ze bleven wel twee weken weg. Mijn broertje en ik bleven bij mijn grootouders op de Zwanenburgwal. Mijn moeder was een hele sterke vrouw, anders hadden wij de oorlog niet overleefd. Op een gegeven moment waren we met zijn zevenen. Dan moet je heel wat voedseltochten maken wil je zeven mensen in leven houden. Dat heeft ze wel gedaan. Mijn broer heeft ze tot het einde van de oorlog aan de borst gehouden. Dat was zijn redding, want hij had altijd voedsel.”

Heeft u ooit een razzia gezien of meegemaakt?
“Ik heb het niet gezien, maar wel gehoord. In de Korte Houtstraat werd een gezin weggehaald. Ik mocht niet kijken van mijn moeder. Ik heb wel mensen horen schreeuwen, Duitsers horen schreeuwen.”

Kende u mensen die onderduikers hadden?
“Ik denk de schoenmaker recht tegenover ons huis. Hij schijnt in de oorlog heel veel goeds te hebben gedaan. De politiecommissaris vroeg mijn moeder of ze wilde spioneren. Dan zou ze voedselbonnen krijgen. Na de oorlog vertelde ze mij dat ze regelmatig mensen naar binnen zag gaan en nooit naar buiten zag komen, maar ze heeft niets verklapt.

Op de Zwanenburgwal was een bedrijf dat heette Merkelbach. Daar schijnt de ondergrondse gezeten te hebben. Mijn moeder had roetzwart haar en als ze langsliep riepen ze: “Hé zwartje, kijk eens omhoog!” en gooiden pakken met crackers naar beneden. Die mensen wisten waarschijnlijk dat mijn moeder een alleenstaande vrouw was.”

Had u het koud?
“Ja. Alles wat brandbaar was ging de kachel in. Zelfs schoenen. Het huis naast ons stond leeg, de bewoners waren weggehaald. Mijn moeder is samen met de bovenbuurvrouw door het dakraam geklommen en hebben daar de panelen gesloopt voor de kachel. Dat gebeurde in alle leegstaande huizen. Er zijn zelfs mensen die trappen hebben weggehaald. Ik en mijn broertje moesten helpen, omdat we niet alleen thuis mochten blijven.”

Heeft u zelf een verhaal wat u wilt vertellen?
“Vlak na de oorlog kwam er regelmatig een lijk bovendrijven in de Amstel. Het waren vaak Duitse militairen. De politie haalde ze met netten uit het water. Een keer dreven er een paar rubberlaarzen met de zolen naar boven. We dachten allemaal dat daar een lichaam onder zat. De brug stond vol met mensen toen de waterpolitie kwam. Iedereen dacht: “Nou, daar komt er weer eentje boven”. Het bleken gewoon twee rubberlaarzen te zijn, waar de lucht in de zolen was gebleven! We hebben vreselijk gelachen.”

foto’s: Marieke Baljé

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892