Erfgoeddrager: Alina

‘Uit al die kleine verhaaltjes bestaat de oorlog’

Gerard Stigter, pseudoniem K. Schippers, is dichter en woonde tijdens de oorlog in de Van Speijkstraat. Hij komt daarom graag naar zijn oude buurt om Ensar, Alina en Aurora van de Admiraal de Ruyterschool te vertellen over wat hij nog weet van de oorlog. Hij heeft een aantal van zijn boeken meegenomen. De leerlingen vonden één van zijn boeken ook in de schoolbibliotheek.

Wat herinnert u zich nog van de oorlog?
‘Ik was nog geen vier, dus ik was nog te klein. Het was voor mij gewoon, er veranderde niks. Ik ging naar school op de van Wassenaarschool. Mijn vader was effectenmakelaar op de beurs en mijn moeder was thuis. Toen mochten getrouwde vrouwen niet werken, gelukkig is dat nu anders. Ik weet wel dat als ik in bed lag met het raam open, ik Duitse soldaten hoorde zingen die naar het zwembad gingen. En dat mijn moeder wist dat haar vriendin bij de NSB zat, omdat het portret van de koningin opeens weg was.’

Kende u joodse mensen?
‘De zuster van mijn vader was met een joodse man getrouwd. Hij was op de vlucht dus logeerde soms bij ons, maar ik was pas een jaar of 7/8 toen ik door had wat er aan de hand was. Het hielp dat hij met een niet-joodse getrouwd was, dan werd je minder snel opgepakt. Zijn vrouw moest wel extra bewijzen dat ze niet joods was door afstammingsonderzoek via kerken. Zijn ouders zijn wel vermoord in Polen.’

En mensen van het verzet?
‘Ja en nee. Ik kende ze wel, maar ik wist niet dat ze van het verzet waren. Alles was bedekt, het was niet zo dat ze een speldje droegen. Het is stom als je dat aan kinderen gaat vertellen, want ik vertelde ook wel dat wij thuis nog een radio hadden. Zo bleek een vriend van mijn vader, een vrolijke man, ook van het verzet. Maar hij praatte teveel erover, dat is bloedgevaarlijk, hij is ook gearresteerd. De vader van mijn vrouw is in Dachau geweest. Hij kwam eens thuis met vrienden van wie één in het verzet zat. Ze zijn toen allemaal opgepakt, ook de ouders van mijn vrouw. Zij is toen bij de buren gebracht.’

Hoe was de hongerwinter?
‘Ik stond eens met mijn broer op de Admiralengracht, we hadden eten gehaald en daar zaten maden in. We hebben het toen in het water gegooid, maar mijn vader geloofde ons niet. Er zaten veel winkels in onze straat. Daar viel vanuit het scherm een nest musseneieren, die hebben we toen gebakken. En ik herinner mij dat aan het eind van de oorlog witbrood smaakte naar cake. Uit dat soort kleine verhaaltjes bestaat de oorlog.’

Hoe was het einde van de oorlog?
‘Dat herinner ik me nog heel goed. Mijn moeder maakte me wakker, maar ik ben er niet voor op gestaan. De bevrijding was buitengewoon spannend, het was iets tussen vieren en helemaal niet vieren. Er waren wedstrijden in hardlopen en zaklopen, dan kon je een lap stof winnen. Maar heel Amsterdam was uitgewoond als een leeggehaalde kast. Er werden meisjes op karren gesleurd, die werden kaalgeknipt en kregen een hakenkruis op hun hoofd. Dat is mij altijd bijgebleven. Je mag nooit eigen rechter spelen, iedereen maakt wel eens fouten. Dat waren vaak mensen die helemaal niet in het verzet zaten, maar nu liepen ze voorop. Tegenover de school wilden ze ook een meisje uit huis halen, maar haar vriend (een Duitse soldaat) was nog binnen en begon te schieten. Een man op straat viel neer, volgens mij was hij dood. Ook zijn wij na de bevrijding naar de Dam gegaan. In de Paleisstraat werd geschoten. We zijn toen naar de Jan van Galenstraat gerend, want er kon overal wel geschoten worden.

Hoe heeft u uw leven opgepakt na de oorlog?
‘Het is wel lang geleden, zeker voor jullie, maar er zijn nog steeds overal sporen te vinden. Ik raak daardoor in vervoering, want alles is vlak om de hoek gebeurd. Je moet er alleen oog voor hebben, er op een andere manier van kijken. Zo liep ik net langs nummer 36 en daar is het huisnummer geschilderd met kalk. We kunnen zo wel even kijken of we het nog kunnen vinden. Dat schilderde ze, omdat alles verduisterd was en je dan de huisnummers niet kon zien. Dat is voor mij een openbaar monument van onvrijheid, dat de Duitsers zelfs het licht hebben verduisterd. Daarom geef ik dat ook graag door aan jullie. Wij zijn van de laatste generatie die het nog weten en moeten ervoor zorgen dat het niet vervaagt. Jullie moeten nu het stokje overnemen en dat breed gaan toepassen in wat jullie ook gaan doen later.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892