Erfgoeddrager: Achraf

‘Mijn moeder stopte mij dan in de muizenkast’

Achraf, Tamar, Lara en Kenza van IKC de Boomgaard uit Amsterdam Nieuw-West gaan op bezoek bij meneer Arnold Paalvast. Hij komt uit een gezin met vier kinderen. Hij is aan het begin van de Tweede Wereldoorlog geboren. De meeste dingen die hij weet, heeft hij van zijn ouders gehoord. Ook zijn vrouw is in de oorlog geboren en wil haar verhalen graag met de kinderen delen.

Wat voor verhalen hebt u gehoord van uw ouders?
‘Mijn vader ging onder de vloer onderduiken als er een razzia van de Duitse soldaten kwam. Mijn ouders hadden een tip gekregen van de overbuurman, die bij het elektriciteitsbedrijf werkte. Dat was in Den Haag trouwens, waar we toen woonden. Als je de stofzuiger in het stopcontact doet en je zet hem aan, dan gebeurt er niks want de Duitsers hadden de elektriciteit afgesloten. Maar als de stofzuiger begint te loeien, weet je dat er een razzia gaat komen. Dus dat de Duitsers alle huizen langsgaan om mannen tussen de 16 jaar en 60 jaar mee te nemen naar Duitsland om daar dwangarbeid te laten doen. Want dan deden ze de elektriciteit aan. Dus als dat gebeurde, dook mijn vader onder de vloer.’

Was u wel eens bang?
‘Dit was in 1943, 1944 dus toen was ik 3, 4 jaar. Ik mocht dat natuurlijk niet weten, want als de Duitsers aan de deur vragen ‘Waar is je vader?’, dan zou ik dat als klein kind waarschijnlijk eerlijk zeggen. Dus mijn moeder stopte mij dan in de Muizenkast. Een grote rommelkast. Die kast stond in ons huis en daar zat geen licht in maar kon wel op slot. Dus dan kon ik niet zien wat er gebeurde. En dat was natuurlijk heel spannend, ik raakte totaal in paniek. Dat is een paar keer gebeurt. Dat gevoel, dat ken ik nog wel. Die paniek.’

Heeft u ook eigen herinneringen uit de oorlog?
‘Ik zat op de kleuterschool bij de nonnen. Er was in de buurt een bom gevallen. Er waren woningen vernield en tientallen mensen gedood. Er was een grote krater in de grond in een straat. We gingen met de klas wandelen en we liepen langs die krater, dat maakte wel indruk. Midden in de straat opeens een heel groot gat.’
Zijn echtgenote vult hem aan: ‘Ik ben ook een kind uit de oorlog. Ik ben in 1939 geboren. Ik woonde in Amsterdam tijdens de oorlog aan de rand van de stad. Er was een grote zandvlakte waar we in de kuilen speelden met doeken erover heen en bankjes erin. Soms kwamen er ook mensen schuilen in die kuilen.  Er was ook een weiland met koeien vlak bij ons huis. Mijn vader hoorde een raar geluid aan de buitendeur en hij ging kijken. Toen stond er een koe voor de deur. De likte de deur af en toen zeiden de buren: ‘Waarom heb je hem niet mee naar binnen genomen’ Want iedereen had honger natuurlijk. Ik heb wel een dode vrouw gezien op straat die waarschijnlijk van de honger zo is neergevallen. Dat is best heftig als kind. Maar we speelde ook oorlogje als kind. Oorlogje spelen in de oorlog. De meisjes maakten van een luier een kapje en dan werd er gevochten. Je had geen flauw idee wat er eigenlijk echt aan de hand was. We gingen ook Engels praten en de Duitsers uitschelden. We waren wel bang dat ze ons zouden pakken.’

 

 

 

Erfgoeddrager: Achraf

‘Jos zou naar Friesland gaan om aan te sterken’

Achraf, Batuhan en Yozo uit Amsterdam Nieuw-West interviewen de broers Cor en Jos Bongers. Zij woonden met hun broertje en vader en moeder in de oorlog aan de Aalsmeerweg. Vooral het verhaal van de kinderboot die nooit aankwam, maakte veel indruk.

Wat is het verhaal van de kinderboot?
Cor: ‘Op 4 mei 1944 werd Jos geboren. Een half jaar later begon de Hongerwinter. We hadden bijna niets te eten. Mijn ouders wilden Jos naar Friesland sturen waar hij kon aansterken. Met heel veel kinderen uit Amsterdam werd Jos toen op de boot gezet. Onderweg werd het zulk slecht weer, dat de kapitein moest stoppen in Enkhuizen. De mensen daar hebben toen alle kinderen opgenomen. Jos kwam bij palingboer Kofman terecht.
Ik weet nog dat na de bevrijding mijn ouderen en ik Jos ophaalden. Lopend met een handkar gingen we naar Enkhuizen. Dat was 65 kilometer! Twee dagen hebben we gelopen. Wat waren we blij om ons broertje weer te zien. Hij had een rond buikje gekregen en heel bolle wangetjes. Twee weken lang mochten we in Enkhuizen blijven om op krachten te komen. Dat was heel fijn. Daarna liepen we samen terug naar Amsterdam.’

Wat is uw naarste herinnering aan de oorlog? 
‘Dat ik mijn vader zag huilen. Hij had twee dagen lang gefietst om zijn gereedschap uit zijn schoenmakerij te ruilen voor koren. We hadden zoveel honger. Op de weg terug werd hij door Duitsers aangehouden bij de brug van Sloten en werd hem alles afgenomen. Toen was hij zijn schoenmakersgereedschap en het koren kwijt. Huilend vertelde mijn vader zijn verhaal aan de buurman, ik stond daarnaast. En ik herinner me dat ik met mijn vriendjes op de stoep voor ons huis speelde. Een Duitse colonne met soldaten op vrachtwagens reed langs. Eén van die soldaten gooide een brood naar ons toe. Blij rende ik met het brood naar mijn moeder. Opeens kwam er een man op de fiets, die rukte het brood uit mijn handen. Dagen was ik van streek en heb ik gehuild. Dat vergeet ik nooit meer.’

Wat wilt u ons mee geven?
‘Die enorme blijdschap die ik voelde bij de bevrijding, toen de Canadezen en de Amerikanen over de Aalsmeerweg kwamen binnenrijden. Nog steeds zie ik hen als onze bevrijders. Ik was zo blij dat de oorlog voorbij was. Oorlog is het ergste wat een mens kan overkomen. Ik ben dankbaar dat jullie naar ons wilden luisteren en het verhaal kunnen doorgeven, dan is alle ellende toch niet voor niks geweest.’

Fotografie: Greet van Abeele

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892