Erfgoeddrager: Abiah

‘Hij is nooit meer thuisgekomen. Hij was pas 34 jaar.’

Corrie Briedé zit in het portiek van haar huis met een jongen te kletsen als er Duitse vliegtuigen laag over het treinspoor vliegen en beginnen te schieten. Haar broer hangt uit het raam en iedereen denkt dat de vliegtuigen om die reden beginnen te  schieten. Snel moet ze naar boven om vanaf dat moment niet meer naar buiten te mogen. Zo begint de oorlog voor Corrie aan de Lekstraat in Den Haag.

Was u vaak bang tijdens de oorlog?
Vóór de oorlog al. Als ik huiswerk zat te maken, wilde mijn vader altijd de nieuwsberichten luisteren. En dan zat ik zo, met mijn handen op mijn oren, want ik wilde die nieuwsberichten niet horen. Zo eng, ik werd er bang van. Tijdens de oorlog ben ik ook vreselijk angstig geweest. Het meest voor die V2’s. Die hoorde je opgaan als ze waren afgeschoten. We luisterden altijd of de raket doorging. Dan vlogen ze naar Engeland, want daar waren ze voor bestemd. Maar als hij stopte ging de raket tollen in de lucht en kwam hij zo naar beneden. En dan was het maar afwachten waar die bom terechtkwam.

Merkte u op straat dat het oorlog was?
Op een dag gingen mijn vader en ik naar de begraafplaats aan de Kerkhoflaan en zagen we de Duitsers marcheren over straat. Mijn vader stond te schelden. Ik was heel bang dat hij dat te hard deed en dat hij dan werd meegenomen. Je mocht niks, je werd zo opgepakt. Tijdens de oorlog kon ik wel gewoon over straat lopen zoals nu. Ik was nog jong en mij hielden ze nooit aan. Met vriendinnen uit de buurt liep ik dus gewoon naar school op de Hoefkade. Maar als je ouder was, zoals mijn broers, dan moest je onderduiken als er razzia’s waren. Anders werd je meegenomen om in Duitsland te werken. Wij hadden in de kamer twee kasten met een schuifdeur ertussen. In de bodem van die kasten hadden we luikjes gezaagd zodat mijn broers daar konden onderduiken.

Heeft u familieleden verloren tijdens de oorlog?
De nacht na het bombardement op het Bezuidenhout sliepen wij in het huis van mijn broer aan de Weteringkade. Hij had daar zijn eigen groentewinkel, maar wilde er niet blijven wonen met zijn drie kleine kinderen. Hij was bang dat ze de spoorlijnen ook gingen bombarderen. Hij heeft zijn gezin naar een andere plek gebracht en wij zijn in zijn huis gaan slapen om toezicht te houden op de winkel. ’s Nachts kwam er een V2 over, heel laag. Ik dacht dat hij bij ons neer zou komen. Zo bang was ik! Toen hebben we ons aangekleed en buiten zagen we een gewonde brandweerman langslopen. We vroegen waar die V2 was neergekomen en hij zei: ‘Op de Schenkweg’, dat was dus voorbij het spoor. Wij waren gerustgesteld dat ons huis er nog stond. Wel was het raam van mijn vaders kamer kapot, het glas lag in zijn bed. Dus als we thuis waren geweest in plaats van aan de Weteringkade, had mijn vader onder dat glas gelegen.
Mijn oudste broer was brandweerman. Na het bombardement op het Bezuidenhout was hij uitgerukt om te gaan blussen. Hij is nooit meer thuis gekomen. Mijn vader is overal gaan zoeken. Toen bleek dat mijn broer door die V2 was omgekomen. Dat was heel heftig. Hij was pas 34 jaar.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892