Erfgoeddrager: Abdel

‘Bij de jaarlijkse herdenking ga ik weg uit Amsterdam’

Kaylee, Isra, Stefanos en Abdel ontvangen Els Burger op hun school, de Kinderboom, in Amsterdam-Noord. Samen met juf Cyrelle bereiden ze het interview nog even voor, maar het groepje heeft wel dertien vragen opgesteld. Dat belooft wat. In de gymzaal staat een gezellig hoekje, waar ‘juf Els’, zo noemen ze haar, kan aanschuiven. Mevrouw Burger is ontzettend hartelijk en gezellig, de sfeer is meteen ontspannen. Kaylee en Isra vinden het bijzonder om echte, oude voedselbonnen vast te houden. ‘Dus uw oma heeft dit ook vastgehouden?’ Na afloop lopen ze nog een rondje door de wijk. Mevrouw Burger is in 1941 geboren, ze woonde in de Spechtstraat, in de Vogelbuurt.

Kende u Joodse mensen?
‘Toevallig kende ik niet veel Joodse mensen, maar die waren er natuurlijk wel. In mijn klas zat er eentje en zij was ook mijn vriendinnetje. Haar naam was Marleen en ze was Joods. Zij en haar moeder hebben heel lang ondergedoken gezeten. Veel van haar familieleden waren opgepakt en vermoord, maar gelukkig hadden zij het overleefd. Veel later, na de oorlog, had Marleens moeder nog erg veel last van angsten. Soms ging ik mee spelen, bij haar thuis in de Kalkoenstraat. Hun huis zag er kaal uit, geen vloerbedekking of tapijt, enkel een houten stoel en tafel. Zodra Marleen boven was zei ze herhaaldelijk: ‘Mama, ik ben thuis, ik ben het, Marleen’. Pas na een tijdje kwam Marleens moeder tevoorschijn, uit de kast met een spiegel erop. Dat maakte veel indruk op mij, dat haar moeder nog steeds zo bang was.’

Hoe was het op school?
‘Ik zat op school in de Vogelbuurt, op de Mussenstraatschool. Dat is nu het Vogelnest. Onze klas was veel kleiner dan voor de oorlog, omdat veel ouders hun kinderen niet meer naar school durfden te sturen. En natuurlijk omdat Joodse kinderen waren opgepakt óf ondergedoken. Zo staat Marleen wel op de eerste foto, maar niet op de tweede. Zoals je kunt zien keken we niet blij en hadden we heel arme kleren aan. Mensen hadden niks in die tijd, er was veel armoede.’

 Wat at u in de oorlog?
‘Er was heel weinig eten en we betaalden met voedselbonnen. Soms mocht je met een pannetje naar een gaarkeuken en kon je daar eten halen, snert of soep. Ik kan me nog de geur van vers brood herinneren. Heerlijk! Maar het eten was schaars, vooral tijdens de Hongerwinter. Heel soms viel er een vrouw flauw, omdat ze uren in de rij moesten staan, in de kou, met enorme honger.’

Heeft u bombardementen meegemaakt?
‘Jazeker, die mislukte bombardementen op de Fokkerfabriek, alleen die herinneringen kwam pas veel later naar boven. Het was al 40 jaar later en ik was bij mijn moeder op bezoek, tijdens de herdenking op 4 mei. Een vliegtuig vloog over, een ouderwetse bommenwerper. Plots zakte ik in elkaar, kroop ik ineen en plaste ik in mijn broek. Ik was zó bang! Alle herinneringen kwamen terug, van de kapotte straten bij ons om de hoek en alle mannen in overalls. Bij de jaarlijkse herdenking ga ik weg uit Amsterdam.’

Erfgoeddrager: Abdel

‘Ik moest pionieren: palen slaan en prikkeldraad maken om de vijand tegen te houden.’

Wij zijn Inass, Abdel en Gurkan en wij interviewden Johannes Verbeek, die 23 jaar was toen de oorlog begon. Hij woonde tot november 1942 aan de Sloterweg, op nummer 1225. Daarna verhuisde hij naar Noorderakerweg 153. Meneer Verbeek is al 97 jaar oud. We moesten heel hard praten, anders verstond hij ons niet.

Wat deed u voor de oorlog? 
“Mijn vader had in het dorp Sloten een winkel met ijzerwaren, gereedschap en huishoudelijke artikelen. Ik werkte daar ook. Met een bakfiets ging ik naar de polder, om spullen te verkopen aan de kwekers en de boeren. In 1939 moest ik me melden voor het leger. Ik werd ingekwartierd in een school in Hoevelaken. Daar moest ik pionieren: palen slaan en prikkeldraad maken om de vijand tegen te houden. In de modder en in de klei, dat vond ik helemaal niks. Toen ik hoorde dat de Militaire Politie vijfhonderd man versterking zocht, heb ik me meteen aangemeld. Het leek me wel wat: ik zou beter eten krijgen, aangemeten kleding en bovendien salaris!”

Heeft u ook meegevochten?
“In Nieuwesluis werd ik ingedeeld. Op de ochtend dat de oorlog uitbrak, was er om half twee ’s nachts alarm. ‘Aankleden! Omhangen de ransels! Op de fiets!’ werd er geroepen. Onze commandant zei: ‘Verbeek, jij woont in Sloten en we moeten naar de Schipholweg in Badhoevedorp. Jij weet dus de weg, kom naast mij rijden!’ Met honderdvijftig man gingen we op pad. We hadden geen tanks of kanonnen, alleen een geweer op ons rug. Om half vijf kwamen we aan. Te laat. Om vier uur was Schiphol al gebombardeerd.
Dat was de eerste dag van de oorlog. Het vechten heeft maar vijf dagen geduurd. Toen gaf Nederland zich over.”

Heeft u nog meer bijzondere dingen meegemaakt tijdens de oorlog? 
“In 1942 ging ik trouwen. Ik had een huurwoning gevonden in Badhoevedorp. De eigenaar wilde ons er graag in hebben en we hadden een vergunning van de gemeente. Maar op de ochtend dat de verhuiswagen voor de deur stond, kwam een zwarte auto de straat in rijden. Een politieman stapte uit, en zei ons dat we het huis niet in mochten. De woning werd toegewezen aan een NSB’er. De eigenaar was zo verschrikkelijk boos. Hij zette zijn been voor de deur en zei tegen de NSB’er: ‘U komt er nooit in!’ Maar de NSB’er mocht er natuurlijk in, want de politie was er bij. We hadden geen keus. Met de verhuiswagen reden we weer terug naar mijn ouders.”

Huwelijkskoets Jo Verbeek en zijn echtgenote
Winkel familie Verbeek[/caption]

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892