Erfgoeddrager: Aaya

‘Mijn vader heeft 500 briefjes aan ons geschreven’

Mevrouw IJisberg was nog niet eens een jaar oud toen de oorlog begon. Met haar ouders, broer en twee zussen woonde zij op de Trouringhstraat in Amsterdam. Haar vader werkte op de tram en was tegen de regels in lid van de Communistische Partij Nederland. Na een grote razzia in de Jodenbuurt eind februari 1941 besloten haar vader en andere mannen te gaan staken. Na het overlijden van haar broer in de jaren ‘80 ontving mevrouw IJisberg zo’n 500 bijzondere kleine briefjes.

Wat betekende de Februaristaking voor uw familie?
‘Mijn vader werkte bij de tram. Hij was lid van de Communistische Partij Nederland, maar dat was al voor de oorlog verboden voor ambtenaren zoals hij. Ook deed hij vakbondswerk. Toen de oorlog begon, zat hij meteen bij het verzet. Nadat de eerste maatregelen tegen de joodse gemeenschap werden genomen, werd het steeds onrustiger in de stad. Er waren relletjes en vechtpartijen. Na een grote razzia tegen de joden organiseerde de CPN een bijeenkomst op de Noordermarkt, midden in de Jordaan, waar veel arbeiders woonden. Men heeft besloten om uit protest tegen de Jodenvervolging de Februaristaking uit te roepen. Het besluit is op straat genomen. Je moet begrijpen dat er toen geen telefoon of radio was. Mijn vader had de leiding in de staking. Niet alleen de tram, maar ook de stadsreiniging staakte. De Bijenkorf liep leeg. Daarna zijn ze allemaal in optocht door de stad heen gelopen. Er werd de hele dag niet gewerkt. Meteen na de staking zijn de Duitsers begonnen met het arresteren van mensen, maar mijn vader is toen niet opgepakt. Hij ging door met het verzetswerk. In november 1941 werd hij gearresteerd. ‘s Nachts werd hij uit huis gehaald. We woonden in een klein straatje, met lage woningen. De Duitsers hadden van voren en van achter grote schijnwerpers neergezet en ons huis werd overhoop gehaald.’

Waar kwam uw vader terecht?
‘We wisten niet waar mijn vader was, tot mijn moeder een kaart kreeg. Hij zat in het Huis van Bewaring op het Kleine Gartmanplantsoen, bij het Leidseplein. Hij mocht één kaart schrijven en gebruikte die om mijn moeder te laten weten dat ze eens in de week zijn vuile wasgoed moest ophalen, wassen en weer terugbrengen. Als hij op dinsdag schone was kreeg, wist hij dat het nog goed met zijn gezin was. Vader mocht haar verder niet schrijven. Ook mochten ze niet met elkaar praten. Maar ze hadden bedacht dat ze briefjes konden verstoppen in het wasgoed. Zomen werden losgehaald of briefjes werden tussen de mouwen verstopt. Zodoende kon hij schrijven en dat was voor hem erg belangrijk. Hij heeft zo’n 500 briefjes aan ons geschreven.’

Heeft uw familie de oorlog overleefd?
‘Iedereen behalve mijn vader. Na het verhoor is mijn vader overgeplaatst naar  de Kriegswehrmachtgefängnis in Utrecht. Het proces tegen hem was in het Duits en duurde twee dagen. Hij kreeg de doodstraf vanwege illegaal werk. Bovendien kreeg hij twee jaar tuchthuis vanwege een gevonden boksring in ons huis. Hij is op 19 november 1942 gefusilleerd op vliegbasis Soesterberg.Pas na het overlijden van mijn broer heb ik de briefjes gekregen die mijn vader in gevangenschap had geschreven. Het waren allemaal kleine vloeitjes. Ik ben er wel jaren mee bezig geweest om ze te lezen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892