Erfgoeddrager: Aasia

‘’Toen mijn vader terugkwam uit de onderduik, wist ik niet wie die man was’’

Joop Waterman speelde vroeger, net als wij, in de speeltuin De Waag. Hij heeft, met de andere leerlingen van de Oude Schansschool, de bomen geplant de er nu staan. Onderweg naar ons toe ging hij even kijken of ze er nog staan.

Was u bang tijdens de oorlog?
‘Als kind was ik helemaal niet bang. Ik heb natuurlijk wel angsten gehad. We hadden een klein karretje in de oorlog, een vierwielertje. Ik kan me niet herinneren dat mijn vader weggehaald werd, maar ik weet wel dat we terugkwamen van het Waterlooplein en naast ons was een grote schutting van hout. Daar stond mijn moeder op een gegeven moment te huilen en met haar hoofd tegenaan te rammen. Ik zat in dat karretje. Hij is weggehaald in 1942 en is een maand of vijf, zes weggeweest. Toen is hij teruggekomen en meteen daarna is hij ondergedoken.
Ik weet ook nog dat we over de Tugelaweg liepen. Rechts was een groene berm en links waren huizen, ik zat weer in hetzelfde karretje. We liepen voorbij een huis, de voordeur was eruit, de ramen waren eruit, de gordijnen wapperden. Mijn moeder begon verschrikkelijk hard te huilen en liep meteen door, want daar woonden familieleden en die waren allemaal weggehaald. Dat soort dingen, dat waren de angsten, die heb ik altijd bij me gehouden.’

Heeft u nog voorwerpen uit de oorlog?
‘Ik heb een foto van waar mijn vader ondergedoken zat. En dat is wel grappig. Mijn vader heeft ondergedoken gezeten bij een dame van lichte zeden.
Hij moest ook wel te eten krijgen, want ‘tante’ Zedie had niets te eten. Dus mijn ome Jan, ging daarnaartoe, als hij eten had gehaald bij de boeren. Maar ja, hij moest ook naar binnen.
Een vrouw in de straat zag dat en ging naar mijn tante Netje toe: “Je man gaat vreemd.” Mijn tante, die natuurlijk wist waarom haar man daarnaartoe ging zei: “Ik vind het prima, als hij maar bij me blijft”. Mijn vader heeft daar, als gelovige Jood, vreemde tijden meegemaakt. Daar werd pas na de oorlog over gepraat. Er kwam een keer visite, dat waren ook Joodse mensen. Ze zaten zo onbetamelijk te lachen en toen hoorde ik dat allemaal.’

Herinnert u zich de bevrijding?
‘Ik heb de bevrijding meegemaakt, nog steeds met hetzelfde rare wagentje. We gingen met z’n allen naar de Dam en er waren heel veel mensen. Ik zag helemaal niks, want ik zat beneden in het karretje. Ineens begonnen ze te schieten. Er brak een verschrikkelijk paniek uit, mijn moeder gillen en iedereen begon te rennen. We kwamen uiteindelijk uit in de Nes. Mijn moeder bonkte tegen iedere deur, nergens werd opengedaan. Toch ging er een deur open, in de Nes kon je erin, liep door het hele huis en dan kwam je uit op de Oudezijds Voorburgwal. Op het Waterlooplein was mijn moeder nog steeds aan het gillen. Maar bij de Korte Houtstraat stonden mensen die ons tegenhielden. We konden niet meer verder, want de Duitsers schoten hier ook, vanaf de Amstel, door de Korte Houtstraat heen naar de Jodenbreestraat. Daar zijn nog mensen doodgeschoten.

Mijn vader zat ondergedoken, maar op een gegeven moment was mijn vader er weer. Althans, er was een man in huis: “Dat zal dan wel mijn vader zijn,” nam ik aan. Ik heb niet zo’n moment gehad van: “Mijn vader is thuis!” Want ik wist niet wie die man was.’

foto’s: Marieke Baljé

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892