‘Eigenlijk moest je je hele leven achterlaten’


Dax, Damian, Daria en Mats vertellen het verhaal van Cornel Baumbach
BataviaAmsterdam-Zuid

Als Cornel Baumbach (1949) het lokaal op basisschool De Rivieren in Amsterdam-Zuid binnenkomt en kennismaakt met de kinderen stelt hij de vraag: “Zal ik mijn pet ophouden of afdoen?” Daria, Dax, Damian en Mats maakt het niets uit. “Dan blijft de pet op,” zegt Cornel lachend. Het ijs is gebroken en er volgt een gezellig gesprek over zijn jeugd, geesten, sneeuw, Nederlands-Indië en meer.

Hoe is uw familie in Nederlands-Indië terechtgekomen?
‘Een van mijn voorouders,Theodoor Wilhelm August Baumbach, is vanuit Duitsland naar Nederlands-Indië vertrokken. Daar gingen toentertijd veel mensen vanuit Europa naartoe om te werken en geld te verdienen. Zo is onze familietak ontstaan. Theodore trouwde met een Indonesische, zogenoemde inlandse, dame. Daaruit is de Indische tak van de familie Baumbach ontstaan. Het waren zeker geen arme mensen, anders hadden ze daar niet naartoe kunnen gaan en zaken kunnen beginnen. Het waren ondernemende mensen.’

Waarom bent u naar Nederland gekomen en niet naar Duitsland waar uw familie eigenlijk vandaan kwam?

‘Dat is eigenlijk heel simpel. Wij zijn Nederlands staatsburger. Indonesië was vroeger namelijk een kolonie van Nederland. Als je daar woonde, of bijvoorbeeld op Curaçao of Bonaire, was je automatisch Nederlands en had je ook een Nederlands paspoort. We konden dus naar Nederland gaan. We konden ook wel naar Duitsland, maar waarom zouden we dat doen?’

Wat wist u van Nederland en wat was het eerste dat u hier opviel?
‘Sneeuw. Ik weet nog dat we voor vertrek een soort voorlichting met plaatjes en filmpjes te zie kregen. In een van die films zag je sneeuw en schaatsende mensen. Ik was reuze benieuwd naar die sneeuw en gelukkig was het in 1958, toen we aankwamen, een strenge winter. We hebben toen met Pasen nog eieren gezocht in de sneeuw! Sneeuw was echt nieuw voor ons. Het leek wel ijs; we proefden er ook van. Toen ik een keer na het buitenspelen weer naar huis moest, nam ik een emmertje met sneeuw mee om daar de volgende morgen mee te kunnen spelen. Je snapt het al, de volgende morgen was de sneeuw weg. Ik was kwaad op mijn moeder. Ik dacht dat ze het had weggegooid. Natuurlijk heeft ze me toen uitgelegd waar het was gebleven.’

Hoe was het eigenlijk toen jullie net aankwamen in Nederland?
‘We zijn eerst met de boot naar Singapore gegaan en daarna met het vliegtuig naar Nederland. We werden opgevangen door Het Rode Kruis. Het was winter toen we aankwamen en we hadden alleen maar zomerkleding mee. We hadden ook bijna niks aan spullen bij ons want we mochten niets meenemen. Mijn ouders hebben alles achter moeten laten. Je mocht alleen meenemen wat je aan had en per persoon een koffertje. Eigenlijk moest je je hele leven achterlaten. Hier mochten we in grote bakken kleding uitzoeken. Daarna werden we naar een kamp gebracht voor tijdelijke opvang. Vanaf daar werden de mensen door heel Nederland gebracht. Er stonden bussen klaar en als je naam werd omgeroepen, ging je naar die bus. Wij gingen naar Maastricht. Zo ging dat. Je mocht niet kiezen.’

Waarom vindt u het belangrijk om dit allemaal te vertellen?
‘Ik vind het fijn om te vertellen hoe het vroeger was. Verhalen die je niet vaak hoort, daar kun je iets van leren. Het is belangrijk dat je een beetje weet hoe het vroeger en op andere plekken dan in Nederland was. Ik hoop dan ook dat jullie dat weer kunnen doorvertellen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892