Erfgoeddrager: Tosca

‘Soms patrouilleerden de Duitsers in de Van der Pekstraat’

Hans van ’t Veer moest even zoeken naar de nieuwe, tijdelijke locatie van basisschool Het Wespennest in Amsterdam-Noord. Maar gelukkig herkende hij al snel het gebouw waar ooit nog de IJdoornschool in zat. Evi, Tosca, Jasper en Kingston hadden nog even pauze en druppelen nu het kamertje binnen waar ze meneer Van ’t Veer gaan interviewen. Als ze aan de warme chocolademelk zitten, zegt hij: “Steek maar van wal, jongens!”

 

Heeft u wel eens dingen gedaan die door de Duitsers waren verboden?
‘De eerste twee jaren waren de Duitsers nog niet zo streng. Ons werd gezegd dat we onze mond moesten houden als we Duitsers tegenkwamen. Soms waren die Duitsers aan het patrouilleren in de Van der Pekstraat, waar ik met mijn ouders woonde, met een geweer op hun rug. Wij probeerden ze wel eens uit te dagen, maar als mijn ouders daarachter kwamen werden ze boos op me. Mijn kleuterschool was naast de kazerne van de Duitsers. Die hadden de basisschool ingenomen en waren daar ingekwartierd. Om hen uit te dagen zeiden wij dan heel brutaal tegen die Duitsers die op wacht stonden: “Wekkelossmensch…” Ik weet eigenlijk nog steeds niet wat ik dan zei. Wij dachten dat we Duits spraken, maar die soldaten lachten er alleen maar een beetje om. Eigenlijk betekende het: mens, wegwezen! Maar als mijn moeder het hoorde, kreeg ik een klap voor mijn kop!’

Uw vader was slager dus u had waarschijnlijk genoeg te eten. Hoe was de Hongerwinter voor u?
‘Voor iedereen was er te weinig te eten, ook voor ons. Alles was op de bon. Maar er was ook ziekenvlees voor de mensen die ziek waren. Zij kregen extra bonnen voor extra eten. Om de drie weken kreeg mijn vader ziekenvlees voor hen en daar haalde hij wel eens wat extra vlees en vet af. Dat stal hij dus eigenlijk van de Duitsers. Met het vlees betaalde hij de kolenboer of kocht hij aardappelen. Ik heb nooit honger gehad, maar we aten wel vier keer in de week bruine en witte bonen. Mijn ouders zijn daarmee in leven gebleven. Eens per week gaven mijn ouders mensen uit de buurt een goede maaltijd. Dan kwam ik uit school en zaten er zes, zeven mensen bij ons aan tafel. Want die hadden niets te eten, zij haalden hun eten bij de gaarkeuken waar je een pannetje met troep kreeg. Of je at bloembollen.’

Speelde u ook buiten?
‘Wij speelden veel buiten, maar we mochten, binnen het blok huizen waar ik woonde, niet van het trottoir af. En als het luchtalarm afging, soms wel vijf, zes keer op een dag, moesten we schuilen bij het dichtstbijzijnde huis waar de deur openstond. Een keer was er een luchtgevecht boven de straat en kwam er een parachutist naar beneden. Nou, toen was de hele straat vol met Duitsers. Ons huis is niet geraakt door bommen, maar voor en achter ons huis zijn wel bommen neergekomen. Alle ruiten waren eruit, de sponningen waren eruit en het plafond was naar beneden. Alles werd dichtgetimmerd. Ons huis moest weer worden opgeknapt en ik ben toen zes weken naar familie in Bussum geweest. Daarna was er al weer veel op orde. Iedereen werkte samen om alles goed te krijgen.’

Moest uw vader ook vluchten voor razzia’s?
‘Ja, mijn vader moest ook af en toe onderduiken. Soms was hij een dag weg. Tijdens de oorlog werden de Duitse mannen naar het Oostfront gestuurd om te vechten, waardoor er in Duitsland te weinig fabrieksmedewerkers waren. Als de Duitsers dan mensen nodig hadden, zetten ze de straat af en pakten ze alle mannen tussen de 18 en 40 jaar op om in de Duitse fabrieken te laten werken. Vaak hoorden we het net iets van te voren: ze gaan weer een razzia doen in Amsterdam-Noord. Dan pakte mijn vader de fiets en ging hij naar het terrein van de Bataafse Petroleum Maatschappij (de BPM), waar later het Shellterrein kwam, bij de Adam-toren. De Duitsers hadden het terrein bezet. Maar één van de klanten van mijn vader werkte als portier bij BPM en liet mijn vader door de achteringang naar binnen. Daar kon hij zich verstoppen. Want die Duitsers zochten toch niet op hun eigen terrein naar mannen. Hij verstopte zich dus in het hol van de leeuw!’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892