Erfgoeddrager: Smail

‘Mijn vader had een Duitser in huis genomen’

Jan Vonk woont met zijn vrouw op de Haal in Oostzaan, in het huis waar hij heel zijn leven al heeft gewoond. Zijn vader was pluimveeboer. Ze hadden wel een paar honderd eenden en kippen achter het huis in hokken. Die eenden hielden ze voor de eieren, die gingen naar de beschuitfabriek. De hokken zijn nu leeg. De tuin is nog wel heel groot. Amber, Smail en Zoë van OBS De Kweekvijver die meneer Vonk kwamen interviewen, mochten er lekker van de aardbeien en de bessen snoepen.

Weet u nog dat de oorlog uitbrak?
‘Toen de oorlog uitbrak, was ik heel kwaad. Er waren vliegtuigen en er werd geschoten… het was heel spannend maar ik lag te slapen! En ik bleef rustig slapen, terwijl iedereen stond te kijken. De volgende dag was ik boos op mijn moeder omdat ze mij niet wakker had gemaakt.’

Had u ook onderduikers in huis?
‘Er zaten twee Duitse soldaten op een schuit in de Twiskepolder. Ze waren gedeserteerd. Dat betekent dat ze niet meer voor de Duitsers wilden vechten en dus moesten onderduiken. Ze kregen stiekem te eten van een overbuurman. Maar de schuit kwam onder water te staan. Mijn vader heeft toen één van de Duitsers in huis genomen. Erich heette hij. Hij kwam uit Bremen. Het was een hele aardige man. Hij had aanvankelijk een revolver, maar hij heeft alles ingeleverd voordat hij bij ons introk. Erich sliep in bed bij mijn broer. Mijn moeder had veel steun aan hem want hij deed allerlei huishoudelijk werk. In de oorlog moesten we alle ramen afplakken met zwart papier zodat er geen licht meer door de ramen kwam. Want de vliegtuigen mochten geen licht zien. Niemand had meer elektra maar wij hadden hier voor ons huis een electrapaal staan. Die Duitse soldaat klom zo in de paal en heeft toen een of ander ding aangesloten zodat wij illegaal elektra af konden tappen. Wij hadden dus stiekem wel licht. Maar als er visite kwam, moesten we snel het licht uitdoen. Het mocht niet natuurlijk. Soms waren we het vergeten en dan zeiden ze: ‘Verrek, jullie hebben stroom!’ Die andere Duitser was niet zo goed als Erich, hij ging overvallen plegen en werd daarbij neergeschoten. Met Erich hebben we nog lang contact gehouden, ook na de oorlog. Hij is wel eens langsgekomen met zijn vrouw en hij schreef veel brieven.’

Heeft u ook honger gehad?
‘Wij hebben nooit honger gehad. We hadden een heel stuk land hierachter ons huis. Daar stonden de hokken waar de eenden zaten. En in de sloten ertussen moesten ze drinken. Maar in de winter was het zwaar. Dan was er maar een klein baantje in de sloot nog open. De eenden werden dan sneller vies en als ze vies waren, verdronken ze. Ik moest daarom in de winter als ik uit school kwam met mijn broers ervoor zorgen dat die smalle baantjes niet bevroren. We moesten het ijs stuk slaan en met onze handen eruit halen. Dat was heel zwaar werk. Ik heb in de oorlog genoeg wintersport gedaan! Er werden in Oostzaan ook veel clandestien koeien geslacht. Mijn vader deed dat dan niet zelf, maar het gebeurde wel in het kippenhok achter ons huis. We hebben een keer in één nacht acht koeien geslacht. Dat vlees werd weer verkocht en wij kregen ook wat. Op zolder vermaalde mijn vader de tong en de lever en wat er nog uit de koeienkoppen kwam in een gehaktmolentje en dat verkocht ie. Het gebeurde allemaal stiekem. Ik weet nog dat op een dag burgemeester De Bree, een echte NSB’er, samen met de politie ons huis binnenviel. Dat was heel eng. Ze hadden gehoord dat er geslacht was en volgens een man verderop was de slager een blonde man. Gelukkig had mijn vader zwart haar. Hij is niet opgepakt. Die politieman is later mijn schoonvader geworden.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892