Erfgoeddrager: Shanaya

‘Sommige dingen zijn te gruwelijk om over te vertellen’

Loe Koevermans is 93 jaar. Hij woont nu in Vlaardingen, twaalf hoog in een flat in Holy, waar hij uitkijkt over de wijde omgeving. Meneer Koevermans is niet meer zo heel mobiel; hij gebruikt een rollator en is blij met zijn dochter Jolanda die hem veel bijstaat, vandaag bijvoorbeeld met de ontvangst van zijn gasten. Serra, Alisha en Shanaya van de Singelschool in Schiedam komen hem interviewen over zijn herinneringen aan de oorlog. Hij weet hoe gruwelijk de oorlog is geweest, vooral in Duitsland, waar hij te werk werd gesteld. ‘Die kinderen daar werden ook gebombardeerd. Kun je dat voorstellen? Ik heb daarbij staan huilen.’

Speelde u buiten in de oorlog?
‘Ja, tuurlijk, we woonden aan het Edisonplein, daar gingen we altijd voetballen. Maar ook slootje springen en salamandertjes en stekelbaarsjes vangen. En teruggooien. Maar ik was al 15 dus ik had niet eens zoveel gelegenheid om te voetballen. Ik had de Ambachtsschool gedaan en kreeg werk bij De Gusto. Maar ook al was ik al van school, ik wist nog niet veel van oorlog. Toen de Duitse vliegtuigen kwamen, dachten we dat ze uit Zwitserland kwamen. Er stond een wit kruis op…’

U bent uiteindelijk in Duitsland aan het werk gezet door de Duitsers. Wat deed u?
‘We zaten in Berlijn. We moesten daar tanksperre, een soort greppels, graven. Die moesten de Russische tanks op afstand houden. ‘s Avonds werden we in een schuur gedouwd. Tot er ineens op een dag een kozak met een snor voor de deur stond. Wat doe je dan? Je armen omhoog. Gelukkig bleek hij een officier die goed Engels kon, en wij hadden een steward van de Holland Amerikalijn die ook goed Engels praatte. Zo wisten de Russen dat we Nederlanders waren en geen Duitsers. We werden op een rijtje gezet en kregen allemaal een grote glazen pot met vlees. Toen gingen we water drinken, maar dat was vergiftigd door de Duitsers. We kregen allemaal dysenterie. Met een mannetje of tien werden we opgenomen in het lazaret.’

Hoe was de terugtocht naar Nederland?
‘Er waren amper verkeersmiddelen en gevaar lag overal op de loer. Bruggen over rivieren waren vaak vernietigd. Uiteindelijk zijn we op de trein gestapt om via Frankrijk en Luxemburg naar Nederland te komen. Overal werden we gecontroleerd. Dan moest je je armen omhoog doen, want de SS’ers, die zich soms onder de mensen terug op weg naar huis mengden, hadden runetekens onder hun armen. Zo werden er bij ons drie gasten uitgehaald, uit Sittard. Die werden gelijk gevangen gezet.’

Heeft u ook gevaarlijke dingen meegemaakt?
‘Tussen Overschie en Schiedam was een Engels vliegtuig naar beneden geschoten. Bij de Hollandiafabriek kwam die neer. Wij waren als jongetjes naar de Overschieseweg gelopen. De mensen zwaaiden en klapten. Toen kwam er ineens een Duits wagentje aanrijden en van daaruit begonnen ze te schieten. De gevangengenomen piloot ging naar de Ortskommandant en de hele stad kreeg straf. Omdat we hadden staan juichen. Voor straf moest de hele stad op zaterdag om zes uur en op zondag om acht uur binnen zijn. Je mocht daarna niet meer naar buiten. En ze schoten echt als er in sperrtijd een deur openging. In de oorlog zijn ook twee vriendjes van mij doodgeschoten. Duitse soldaten waren op de Rotterdamsedijk bezig mannen te vorderen voor de Arbeidseinsatz. De jongens van Eijkenbroek vluchtten het dak op. Maar vanaf de glasfabriek – daar stond ook geschut op – zagen de Duitsers dat. Ze waarschuwden dat er twee jongens op het dak zaten. De jongens hadden er helemaal geen erg in gehad dat ze gezien waren, maar ze werden naar beneden gehaald. En voor de ogen van hun moeder werden ze doodgeschoten, op de trap. Eentje zat er bij mij in de klas.’

Erfgoeddrager: Shanaya

‘Soms was ik bang als er ’s nachts geschoten werd’

Met de auto rijden Rijk en Shanaya van de Twiskeschool het prachtige Zunderdorp in. Later blijk dat het huis net over de brug nog het ouderlijk huis van Aagje Verhoeven-Verweij was. Een houten huis met uitzicht over de weilanden van Waterland. Mevrouw Verhoeven-Verweij woont nog steeds in het dorp, maar nu in een ander huis. Tijdens het gesprek krijgen ze bezoek van een buurvrouw die op de koffie komt.

Hoe was het om in een dorpje de oorlog mee te maken?
‘Ik was 9 jaar oud toen de oorlog uitbrak. Mijn leventje als kind ging gewoon door. Wel kwamen overal Duitsers die ook ergens moesten verblijven. Ze zaten onder andere in het jeugdgebouw en er werden barakken voor ze geplaatst. Die Duitsers waren best aardig. Ze waren altijd aan het zingen en muziek aan het maken. Ik kon gewoon naar school en daar kregen we zelfs Duits. Dat was verplicht. Alleen het laatste jaar, tijdens de Hongerwinter, gingen we niet meer. Het was gewoonweg te koud en de gebouwen kregen ze niet meer warm. Als kind besefte ik niet echt wat oorlog was. Ik heb geen honger geleden, want mijn ouders hadden een groentezaak. Alles was op de bon en ik moest die bonnen op grote vellen plakken zodat mijn vader weer groenten kon kopen bij de groothandel. Soms was ik wel bang hoor als er ’s nachts geschoten werd op vliegtuigen die overvlogen. Op de Poppendammergouw was een zoeklicht en bij de Nieuwendammergouw zat een luchtafweergeschut. Maar de dag erop gingen we dan gewoon weer op zoek naar granaatscherven voor je verzameling.’

Wat was het engste dat u heeft meegemaakt?

‘Ik heb een overval meegemaakt. Op zaterdagavond gingen we altijd melk halen bij een boer. We zaten te wachten op de boer toen er opeens allemaal mannen naar binnen stormden. We moesten met de gezichten naar de muur staan en mochten niet kijken. De boerin moest eten en geld geven. Er was iemand die de hele tijd zich wilde omdraaien, maar we werden in bedwang gehouden. Toen ben ik echt bang geweest. Later hoorde ik dat het mannen van het verzet waren. Ze hadden spullen nodig voor onderduikers. Ze deden dit soort overvallen en niemand wist wie ze waren.’

Hoe was de bevrijding?
‘In Zunderdorp kwamen de bevrijders niet. We besloten daarom om op 7 mei naar de Dam te gaan om de vrijheid te vieren. We waren met een grote groep jongeren. Toen we over de Nieuwendijk liepen, kwamen opeens allemaal mensen op ons af rennen. Er bleek geschoten te zijn vanuit een gebouw op de Dam. Er zijn toen 32 mensen doodgeschoten door een groep Duitsers die zich verstopt hadden. Ik was zo blij toen ik weer veilig in Noord was en dat mijn oudere broer bij me was.’

     

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892