Erfgoeddrager: Pippa

Hier op zolder stond een zender van het verzet

Nia, Pippa, Livia en Jorrit interviewden Helma Brouwers, de huidige bewoonster van de Eerste Leliedwarsstraat 21, over wat er zich tijdens de oorlog afspeelde in haar huis. Hier woonden toen meneer en mevrouw Taylor, die verzetsstrijder Pierre Coronel (toen 26 jaar oud) toestemming gaven om berichten voor het verzet uit te zenden vanuit hun huis. Op de zolder waar alles plaatsvond vertelt mevrouw Brouwers ons wat ze allemaal heeft ontdekt over de geschiedenis van haar huis en hoe het verzet te werk ging.

Wat deed Pierre Coronel hier tijdens de Oorlog?

‘Pierre Coronel kwam hier maar een korte tijd, want hij mocht niet heel lang uitzenden, anders zouden de Duitsers het misschien wel zien. Dus hij kwam heel kort en dan ging hij weer weg. Uit voorzorg gingen ze niet alleen op één plek zenden, want de Duitsers hadden peilauto’s. Met de radio heb je golven door de lucht en daarmee kon je ze makkelijk vinden. Hup, naar boven en dan konden ze je gevangen nemen. Daarom hadden ze een heleboel plekken. Ze gingen ook naar de Keizersgracht, de Frans van Mierisstraat en hier heel vlakbij, Nassaukade 317, was een woning met een fietsgenerator. Dat was voor als er elektriciteitsstoringen waren, dan kon je niet zenden. Vandaar dat ze die generator hadden en dan moest je heel hard trappen en zou het lukken om te zenden. Ze hebben met die zender die in Amsterdam stond, de Arend genaamd, in een jaar wel 2000 berichten gezonden.’

 

Was het niet heel gevaarlijk?

‘Meneer en mevrouw Taylor gaven toestemming om hier te gaan zenden. Dat was ook voor hen heel gevaarlijk. Uiteindelijk zijn zij niet gepakt, maar een heleboel andere mensen waar de zenders stonden wel. Vooral de allereerste keer dat ze zijn gaan zenden werden veel mensen opgepakt Toen hebben ze gezegd “we moeten veel meer veiligheidsmaatregelen nemen” en die waren niet mis. Een van die maatregelen was: telkens op een andere plek. Helemaal op het laatst kreeg je pas te horen waar je moest gaan zenden. En iemand anders ging met een koffertje naar die plek. In het verstopten ze koffertje verstopten ze de zender bijvoorbeeld in een krant. Of het was het een koerierster die zich had verkleed als verpleegster. Dames werden minder snel als gevaarlijk gezien. Ze deden net of ze een röntgenapparaat bij zich hadden. Dan zeiden ze dat ze snel naar het ziekenhuis moesten en werden ze vaak doorgelaten. Die zender bleef hier natuurlijk niet staan, want dat was veel te gevaarlijk. En ze hadden buiten mensen staan, die keken of er een peilwagen kwam. Hij mocht niet langer dan 20 minuten zenden. En telkens op een andere golflengte. Dat was ook een voorzorgsmaatregel. Pierre Coronel wist niet welke boodschappen hij zond, want ze gebruikten codes. Deze zender hebben de Duitsers nooit gevonden, toch heeft Pierre Coronel het niet overleefd.’

 

Hoe is hij uiteindelijk toch gepakt?

‘In de hongerwinter ging er heel veel mis met de stroomvoorziening en de zenders in de stad waren haast niet meer te gebruiken. Verzetsman Jan Thijssen, die toen Lange Jan werd genoemd, kende meneer Pompe, die een laboratorium had in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Via hem konden ze in de muizenkelder van het ziekenhuis gaan zenden. In een ziekenhuis hebben ze aggregaten, want daar kan je het helemaal niet hebben dat een stroomvoorziening stopt. Daarom was een ziekenhuis een veilige plek. Maar er kwam op een gegeven moment een inval. Pierre Coronel was aan het zenden en je ziet op al die foto’s dat hij altijd een pistool bij zich had. Hij was een worstelaar. Hij was al eerder opgepakt door de Duitsers en twee keer ontsnapt. Gewoon door een paar mensen ondersteboven te slaan. Hij was sterk en hij was ook niet bang om zijn pistool te gebruiken. Dus toen die Duitsers binnen kwamen heeft meteen om zich heen geschoten en minstens twee Duitsers gedood. Maar ze waren met meer en eentje heeft hem toch door het hart geschoten. Meneer Pompe werd ook gefusilleerd.’

Erfgoeddrager: Pippa

‘Zenden voor het verzet’

Wij interviewden Helma Brouwers op de zolder van de Eerste Leliedwarsstraat 21. Op dat adres woonden toen meneer en mevrouw Taylor, die Pierre Coronel toestemming gaven om voor het verzet te zenden vanuit hun huis.

Wat deed Pierre Coronel hier tijdens de Oorlog?
‘Pierre Coronel kwam hier steeds maar heel kort, want hij mocht niet heel lang uitzenden, want de Duitsers hadden peilauto’s. Met de radio heb je golven door de lucht en daarmee kon je ze makkelijk vinden. Uit voorzorg zenden ze niet alleen op één plek, maar op allemaal verschillende adressen in Amsterdam. Ze hebben met die zender, die heette de Arend, wel 2000 berichten gezonden in de tijd van een jaar. De neef van Theo Thijssen, Jan, was degene die een heel netwerk had opgezet voor het verzet en hij had de Raad van Verzet opgericht en hij had overal zenders. Die hadden ze ergens gejat.’

Was het niet heel gevaarlijk?
‘De eerste keer dat ze zijn gingen zenden met de Arend, zijn ze allemaal opgepakt en gefusilleerd. Ook de mensen waar de zenders stonden. Meneer en mevrouw Taylor gaven toestemming om hier te zenden. Dat was ook voor hun heel gevaarlijk, gelukkig zijn zij niet opgepakt. Toen heeft het verzet meer voorzorgsmaatregelen genomen. Een van die veiligheidsmaatregelen was: telkens vanaf een andere plek zenden. De zender kreeg op het laatste moment pas je te horen waar hij moest gaan zenden. Iemand anders ging dan met een koffertje met de zender naar het adres. In dat koffertje werden ook allerlei dingen gedaan zodat je niet zag wat het was. Ze verstopten de zender bijvoorbeeld in een krant. Vaak was het een koerierster die zich had verkleed als verpleegster. Dames werden minder vaak als gevaarlijk gezien. Het leek of ze een röntgenapparaat bij zich hadden. Dan zeiden ze dat ze snel naar het ziekenhuis moesten en werden ze vaak doorgelaten. Die zender bleef hier natuurlijk niet staan, want dat was veel te gevaarlijk.

Tijdens het zenden hadden ze mensen buiten staan, die keken of er een peilwagen kwam. Hij mocht niet langer dan 20 minuten zenden. En telkens op een andere golflengte. Ze zonden met een kristal. Als ze aan het zenden waren, moesten ze op een bepaalde golflengte komen. En die golflengte moesten ze ook verwisselen. Pierre Coronel wist niet wat hij zond. Ze gebruikten codes. Deze zender hebben de Duitsers ook nooit gevonden, toch heeft Pierre Coronel het niet overleefd.’

Hoe is hij uiteindelijk toch gepakt?
‘In de hongerwinter ging er heel veel mis met de stroomvoorziening en de zenders die allemaal in de stad stonden waren haast niet meer te gebruiken, want dan zat je te wachten op een boodschap en dan kwam er niets. Dat was veel te gevaarlijk. Jan Thijssen, die toen Lange Jan werd genoemd, kende iemand, die in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis werkte. In een ziekenhuis hebben ze aggregaten, daarom was een ziekenhuis een veilige plek. Dus ze zijn vandaar in de kelder gaan zenden. Op die plek was op een gegeven moment een inval. Pierre Coronel was aan het zenden en je ziet op foto’s dat Pierre Coronel altijd een pistool bij zich had. Hij was niet bang, hij was een worstelaar. Hij was al eerder opgepakt door de Duitsers, want iedereen die jong was moest gaan werken voor de Duitsers en hij is twee keer ontsnapt. Gewoon door een paar mensen ondersteboven te slaan. Dus toen die Duitsers binnen kwamen, heeft hij meteen om zich heen geschoten en hij heeft minstens twee Duitsers gedood, maar er waren er meer en eentje heeft hem toch door het hart geschoten.’

foto’s: Marieke Baljé

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892