Erfgoeddrager: Otto

‘De tabak van mijn vader heeft ook mensen gered’

An Nibbering woont in een huis uit de jaren ’30 met de originele kleuren van het houtwerk en de oorspronkelijke tegels in de gang. Fedde, Otto, Fenna en Charlie van de Bos en Vaartschool interviewen haar over de oorlog en mevrouw Nibbering verrast ze met een film op haar computer.

Kan u zich het begin van de oorlog herinneren?
‘Ik was 8 jaar toe de oorlog uitbrak. We woonden in IJmuiden, mijn ouders hadden een kruidenierszaak met tabak. Ik was de oudste van 6 kinderen. Ik kan mij nog heel goed herinneren dat ik van school kwam met mijn jongere broertje Kees. Opeens gingen de sirenes. We hadden geleerd dat we dan naar binnen moesten, maar we konden nergens schuilen. We stonden met de rug tegen de muur in een portiek in de Kanaalstraat en zagen scherpe dingen voorbijschieten. Bij de tweede sirene was het weer veilig. We zagen een granaatscherf liggen, ik pakte hem op maar hij was gloeiendheet.

Bij ons in de straat woonde een meisje, Mona. We waren even oud en speelde samen. Op een ochtend, ze zaten aan het ontbijt, werd de hele familie opgepakt en meegenomen. Ze waren weg, en wij begrepen het niet. Na dagen keken we bij hun door het raam, was het brood dat nog op tafel lag beschimmeld en er liepen mieren.

Het werd te gevaarlijk in IJmuiden en we moesten verhuizen naar Haarlem. Mijn ouders openden een winkel aan de Timorstraat 81.’

Kan u zich de hongerwinter herinneren?
‘De hongerwinter kan ik mij goed herinneren. Het was moeilijk om aan eten te komen. Ik moest het halen bij de gaarkeuken. Gelukkig had mijn vader in de schuur nog de hele voorraad tabak uit IJmuiden. Samen met dokter Spijer, dokter Bleeker, meneer Mooren, Dominee Loots, de kapelaan en de bakker in Spaarndam, verzamelde hij voedsel. Ze ruilden de tabak voor groenten en aardappelen. Het klinkt raar maar de tabak van mijn vader heeft ook mensen gered.

Zo ontstond de Kinderkeuken. Elke week kwamen 25 kinderen eten bij ons in de winkel. Wij mochten er niet bij zijn en zaten dan in de woonkamer. Er kwamen kinderen uit de buurt, vijf via de kerk, drie via de Lidwinaschool en via via nog meer. In grote wasketels werden aardappelen gekookt. Wie een broertje of zusje had kreeg twee dik belegde boterhammen mee. Tot het einde van de oorlog lukte het om het eten te verzamelen. Vlak na de bevrijding, kwamen de kinderen nog één keer. Dat is gefilmd.’

Hoe heeft u de bevrijding gevierd?
‘De bevrijding was fantastisch! We hingen de vlaggen uit. Ik kreeg een bevrijdingsrokje van de overbuurvrouw. Ze had het zelfgemaakt van lapjes. Daar was ik zo blij mee! Ik heb het nog. Er staat op: 5 mei 1945

Erfgoeddrager: Otto

‘’Ik hoorde een verschrikkelijk gierend gefluit, het geluid van een vallende bom’’

Bente, Otto, Rhona en Tess van basisschool Het Wespennest in Noord hebben zich goed voorbereid op hun interview met Harry Sablerolle. Ook meneer Sablerolle heeft dat gedaan, hij heeft een flink pak met foto’s en documenten bij zich zodat hij straks niet alleen kan vertellen over zijn oorlogservaringen in Amsterdam-Noord, maar ook iets kan laten zien. Deze periode heeft veel indruk op hem gemaakt, vooral het bombardement op de Ritakerk waar hij als jong jochie bij was.

 

U zat in de Ritakerk toen die werd gebombardeerd. Hoe was dat?
“Het was zaterdag 17 juli 1943, een mooie zomerdag. In de Ritakerk werd een lange mis gehouden vanwege het 25-jarig jubileum van de kerk. Als lid van een katholiek gezin was ik er ook bij, in mijn deftige plusfour, een broek waarvan de pijpen net boven de schoenen met een pof-effect in de sokken staken. De kerk was vol; er waren wel vijfhonderd kinderen aanwezig, en ook nog oudere mensen. De jongens en meisjes waren keurig van elkaar gescheiden. De misdienaars en het zangkoor bevonden zich achter de ouderen, in het achterste gedeelte van de kerk; en de kinderen meer voorin. Toen de mis net was afgelopen, klonk het luchtalarm. De pater verbood de mensen de kerk te verlaten. We moesten met ons hoofd onder de bank gaan zitten. Ik hoorde een verschrikkelijk gierend gefluit, het geluid van een vallende bom. Daarna vielen alle gebrandschilderde koorramen uit de sponningen, maar een knal heb ik niet gehoord… Er was een bom door het dak en door de vloer van de kerk gevallen en ín de grond ontploft. Door een grote stofwolk was het ineens pikkedonker in de kerk. Iedereen schreeuwde. Ik haastte me over banken, stenen en ander puin heen en zag achterin een groot wit gat. Dat bleek gelukkig een uitgang te zijn, waar ik door sterke armen naar buiten werd getild. Hard huilend holde ik over de Wagenaarsbrug naar mijn huis op de Meeuwenlaan. Mijn blauwe pak zat dik onder het stof, maar behalve een schrammetje op mijn hoofd was ik ongedeerd!”


Werkten uw ouders voor het verzet?

“We hadden in de oorlog een onderduiker, Gerard genaamd, in huis. Gerard was een jonge Brabander, een boerenjongen uit de buurt van Eindhoven, met veel bravoure. Hij was eerder door de Duitsers te werk gesteld geweest. Hij kon tegen het einde van de oorlog vanwege een spoorwegstaking niet meer naar huis en bleef dus bij ons in huis. Vaak ging Gerard als het donker was met mijn oudste broer stiekem de straat op om honden en katten te vangen. Eigenlijk mocht niemand ’s avonds de straat op van de Duitsers vanwege een zogeheten ‘avondklok’. De honden en katten werden op de zolder van ons huis op de Meeuwenlaan geslacht. Als je daar nu gaat kijken, zou je zien dat de vloer nóg bruin is van het bloed.”

Heeft u in de oorlog veel honger gehad?

“Ik kan me niet herinneren dat ik echt honger heb geleden, maar best was het toch niet. Tijdens de hongerwinter heb ik vijf maanden in Lutjebroek gezeten. Lutjebroek was een katholiek bolwerkje, waar ik ook al naartoe was gegaan na het bombardement op de Ritakerk om rustig bij te komen van deze gebeurtenis. Dit keer ging ik er naartoe met Gerard, onze onderduiker. Het was een tocht van 50 kilometer die ik lopend en met een slee heb afgelegd. De polders ten noorden van Amsterdam waren onder water gezet. Dat hadden de Duitsers gedaan, als verdediging tegen mogelijke invallen van de geallieerden. We liepen over het ijs. Ik herinner me nog de aanblik van boerderijen die met hun daken boven de ijsvlakten uitstaken.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892