Erfgoeddrager: Merdan

‘Ik gaf mijn brood weg, wij hadden thuis genoeg’

Bets Worp was bijna elf jaar toen de oorlog uitbrak en woonde met haar ouders en zus tussen de boeren in Assendelft. Hamed, Mustafa, Merdan, Neva en Hazal wachten gespannen op haar komst naar hun school, De Windroos in Zaandam. Eenmaal aangeschoven stellen ze hun goed voorbereide vragen.

Hoe was uw leven tijdens de oorlog?
‘Het was een spannende tijd, maar in het begin hadden wij er niet zo veel erg in dat het oorlog was. We hoorden op de radio dat er bombardementen waren. Net als dat jullie dat nu waarschijnlijk over Oekraïne horen. Wij woonden in Assendelft, een dorp in het boerenland. Mijn vader had een transportbedrijf en kwam voor zijn werk vaak op verschillende plekken, veel bij boeren. Hierdoor kon hij overal aan komen. Wij hebben nooit honger geleden. Eigenlijk ging het gewone leven dus door voor ons. Tegenwoordig mogen jullie al snel op stap, maar wij mochten dat in die tijd sowieso nog niet, wij moesten om acht uur binnen zijn. Dus ook als er geen oorlog geweest zou zijn, zouden wij niet heel erg laat op straat geweest zijn. Er bestond nog geen televisie; we deden veel spelletjes en ik zat op turnen.’

Heeft u situaties meegemaakt waarbij Duitsers betrokken waren?
‘Ja, de Duitsers waren overal bij betrokken. Niet direct in ons gezin, maar ze zaten overal, in alle dorpen en steden. Dat was het angstige, je was altijd bang dat er iets zou gebeuren of iets van je afgepakt zou worden. Ik had bijvoorbeeld een fiets en zat in Zaandam op school en dan kon het zomaar gebeuren dat die fiets onderweg van je werd afgepakt, omdat ze die zelf nodig hadden. De Duitsers namen gewoon wat ze wilden hebben. Gelukkig heb ik dat zelf niet meegemaakt. Maar mijn vader wel. Zijn auto’s stonden allemaal geregistreerd. Op een dag kreeg hij een brief van de Duitsers waarin in stond dat hij ze de volgende ochtend moest inleveren. Dat heeft hij meteen gedaan anders werd hij doodgeschoten.’

Heeft uw familie in het verzet gezeten?
‘Nee, maar wij probeerden op onze manier wel mensen te helpen. Joodse kennissen mochten hun inboedel bij ons opslaan. Helaas zijn zij het nooit meer komen ophalen. En ik gaf op school mijn brood aan kinderen die honger hadden, want mijn moeder zei: “Jij krijgt thuis wel weer te eten”. De kinderen in de stad hadden het wel erg zwaar. Mensen gingen bij ons ook op zoek naar voedsel. Ze mochten bij ons mee-eten en kregen een voorraad mee naar huis. Omdat ze dat op de fiets moesten vervoeren en dan met de pont over moesten steken, bracht mijn vader ze over het Noordzeekanaal. Anders werd hun voorraad bij de pont al vaak afgenomen.‘

Heeft u ernstige dingen meegemaakt?
‘Nee, wij hebben zelf geen hele nare gebeurtenissen meegemaakt. Misschien stonden wij daar als kind ook niet bij stil. Wel zijn in onze tuin bommen gevallen. Daar schrok je wel van wakker en dan gingen we allemaal naar buiten. Maar ik denk niet dat wij ons dat gevaar als kind goed beseften. Het leven ging bij ons eigenlijk gewoon door.’

Wat deed u toen de oorlog over was?
‘Ik was toen zestien. We hoorden dat ook weer over de radio. Iedereen ging naar buiten en zocht elkaar op.
Je had elkaar tijdens de oorlog weinig gezien, al was ik wel de hele oorlog naar school geweest.’

 

Erfgoeddrager: Merdan

‘Toen wist ik dat er iets niet klopte’

Het interview begon op school waar wij mevrouw Schaap (1944) ontmoette. Wij (Senna, Merdan, Dyan en Sem) vonden haar er meteen al vriendelijk uitzien. Ze gaf ons een hand en stelde zich voor. Ze was erg aardig en ze gaf ons het gevoel dat zij haar verhaal graag met ons wilde delen. Wat voor ons fijn was, aangezien wij best wel gespannen waren voor dit interview.

Waarom wilde u alles te weten te komen over de oorlog?
‘Eerst wilden mijn zus en mijn ouders niet over de oorlog praten, maar toen ik op een dag een document vond met mijn zus haar naam en een andere achternaam, wist ik dat er iets niet klopte en dat het met de oorlog te maken had. Ik besloot om het allemaal uit te zoeken. Ik begon met het vragen aan mijn moeder. Zij vertelde mij dat ze mijn zus had geadopteerd tijdens een inval door de Duitsers bij onze buren die joods waren (mijn buren waren de echte ouders van mijn zus). Ook vertelde ze wat er allemaal was gebeurd in de oorlog. Al die vreselijke gebeurtenissen zoals met joden en homo’s en lesbo’s.’

Bent u joods?
‘Wij waren gereformeerd, dat was allemaal nog apart vroeger. Er waren toen veel meer soorten geloven; ‘hervormd’ en ‘gereformeerd’ is samengegaan en dat heet nu protestantse kerk. In de gereformeerde kerk in Zaandam was een stevige verzetsgroep en de leider daarvan heette Willem Brinkman en hij was eigenaar van een boekhandel. En als je een onderduiker in huis wilde nemen, dan zei je dat tegen iemand die in het verzet zat. Mijn ouders die waren nog geen dertig, zeiden dat ze dat wel wilden. Mijn ouders hadden ook een stapeltje illegale kranten.’

Wat deden uw ouders tijdens de oorlog?
‘Mijn vader werkte bij de Hembrug in de munitiefabriek. Dat was een soort van werken voor de Duitsers, zodat hij niet naar Duitsland hoefde om daar te gaan werken. Later werkte hij bij de administratie, waar soms lijsten stonden met namen die de Duitsers wilden oppakken. Hij zei dan tegen die mensen dat ze moesten onderduiken.
Vrouwen gingen weleens op hongertochten. Met de fiets op houten banden, want er was geen rubber meer. Vrouwen werkten in die tijd niet buitenshuis. In mijn jeugd zag ik mijn moeder nooit naar buiten gaan om te werken. Zij was altijd thuis bezig om voor de kinderen te zorgen.’

Hadden u oma of opa nog trauma’s over de oorlog?
‘Opa en oma praatten er ook nooit over. Mijn vader was één van de jongste kinderen uit dat gezin, dus toen ik jong was waren mijn opa en oma al redelijk oud. Toen mijn opa overleed was ik een jaar of zeven, dus aan hem heb ik geen duidelijke herinneringen. Ik weet alleen dat het een hele gesloten man was. Hij zat altijd in zijn stoel met zijn grote snor en mijn oma zorgde altijd overal voor. Zij overleed toen ik twaalf was, dus daar heb ik ook niet hele stevige herinneringen, en bovendien waren we toen verhuisd.’

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892