Erfgoeddrager: Lua

‘‘De oorlog schepte ook een band’’

Wies Abels kan zich alle ellende uit de oorlog nog goed herinneren. Zo waren er zo weinig spullen dat ze van oude gordijnen zelf haar kleren maakte. ‘Toch was iedereen wel gelijk’, zegt ze nu, ‘want niemand had iets. Dat schepte ook een band’. Hidde, Lua en Ludovica kunnen zich de ellende van de oorlog voorstellen, maar moeten soms ook lachen om de absurde verhalen van mevrouw Abels.

 

Wat at u in de oorlog?
“Suikerbieten. En.. moet ik het echt zeggen? Hond en kat! Of ik het nu lekker vind weet ik niet, maar toen wel. We hadden heel weinig te eten en als je echt honger hebt eet je alles. Mijn vader was altijd op zoek naar eten. Soms ging hij naar de boer, maar hij nam ook wel eens ‘s nachts een hond mee. De hond werd dan in de schuur geslacht en gebraden. Toen hij het een keer overdag deed, ging het bijna mis. Ik zie het nog voor me: het was een Lassie hond met lang haar van een mevrouw die verderop woonde. Wij riepen: ‘Dat mag niet! De hond is van die mevrouw’. ‘Hebben jullie honger of niet?’, antwoordde mijn vader terwijl hij het beest slachtte. Toen kwam de mevrouw van de hond aan de deur, want ze had gehoord dat mijn vader hem had. ‘Kom maar binnen en roep hem maar’, hadden we snel gezegd. Het beestje kwam natuurlijk niet, want die stond te sudderen op de kachel. Dat is wel heel erg eigenlijk. Maar je had nog geen boterham en ging echt met honger naar bed, dus dan doe je dat soort dingen.”

Woonden er NSB’ers in uw straat?
“Ja zeker. En als we ruzie hadden met de kinderen van het NSB gezin, dan kwam de vader even de deur uit met een revolver om ons te bedreigen. ‘Als jullie ruzie maken, krijgen jullie met mij te maken’, riep ie dan. Het was een hele enge man. Het mooiste vond ik nog wel dat toen we bevrijd werden, alle NSB’ers de straat op moesten. En dan wou ik hem uitlachen, maar dan zei mijn moeder: ‘Pas op, straks schiet hij zijn geweer nog leeg.’ Op dat moment was hij erg laf, terwijl hij daarvoor altijd het mannetje was.”

Hoe vond u de bevrijding?
“De bevrijding was heerlijk, maar in het begin ook angstig. Er kwamen denk ik wel duizend vliegtuigen over. Ik was alleen thuis met mijn jongere broertjes en wij doken in de kast. Omdat ik niet wist wat er aan de hand was, durfden we er niet meer uit en bleven wel uren in de kast zitten. Toen besefte ik niet dat het de geallieerden waren die in de vliegtuigen zaten en we dus eigenlijk bevrijd waren. Ik was toen pas vijftien en zag het verschil tussen de vliegtuigen niet. Zo snel als de vliegtuigen overkwamen, zo snel waren ze ook weer verdwenen. Er werden zakken met boter en blikken met koek gedropt. Ook na de bevrijding waren er nog veel voedseldroppingen. Mijn broertjes gingen vechten om de pakjes boter. Het was alleen wel de bedoeling dat de pakketten naar de apotheek werden gebracht, maar als je niks hebt dan is dat erg lastig. Mijn vader maakte van de blikken fluitketels. Die ruilde hij voor voedsel bij de boer, want ook na de oorlog was er nog heel lang weinig te eten.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892