Erfgoeddrager: Loueay

‘Afweergeschut in het weiland’

Wij zijn Jennifer, Hind en Loueay en wij interviewden Annie Harte, die op het platteland niet veel merkte van de bezetting: “In de polder gebeurde lang niet zo veel als in de stad,” vertelt ze. “Ik kreeg genoeg te eten en ging gewoon naar school.”

Hoe zag uw leven er in de oorlog uit?
“Op 10 mei 1940 huilde mijn moeder en zei: ‘Het is oorlog.’ Ik was 8 jaar en had geen idee wat dat betekende. Mijn ouders vertelden ons niet veel. Ik zag op straat Duitse soldaten marcheren, en dacht alleen maar: ‘Die kunnen mooi zingen!’ Met mijn ouders en twee broertjes woonde ik in de polder, en daar zag je een stuk minder van de oorlog. Mijn ouders werkten op het land en ik ging gewoon naar school. Op de fiets ging mijn vader naar Sloten om tarwe te kopen, dat thuis moest worden gemalen in de koffiemolen. Om de beurt draaiden mijn broertjes en ik ieder 100 slagen. Van het meel bakte mijn moeder dan brood.”

Was u bang in de oorlog?
“De Duitsers plaatsten afweergeschut in een weiland vlak bij ons huis. Wanneer ik ’s nachts in mijn bed lag, hoorde ik de Engelse vliegtuigen boven mijn hoofd. Dan was ik wel bang, want misschien gingen de Duitsers daar wel op schieten. Op een avond voeren we daarom in een bootje naar de andere kant van de polder. Het was thuis te gevaarlijk en we gingen bij mijn tante slapen. Na een tijdje gingen de Duitsers gelukkig weer weg, en het afweergeschut zakte weg in het drassige weiland.

Van de Jodenvervolging merkte ik niets. In de polder woonden bijna geen Joden. Ik wist alleen dat zij een ster moesten dragen, net als onze Joodse schoenmaker. Op een dag was hij weg, samen met zijn vrouw en dochters. Ik vroeg mijn moeder waar ze heen waren. ‘Die zijn in Duitsland gaan werken,’ zei ze. Na de oorlog kwam alleen de schoenmaker terug. Zijn vrouw en drie dochters waren vergast.”

Heeft u in de oorlog honger gehad?
“Omdat wij zelf groenten en fruit verbouwden, hadden we altijd genoeg te eten. Maar in de stad had iedereen vreselijke honger. Mensen kwamen naar de polder om eten te kopen. We verkochten onze producten tegen normale prijzen, en namen geen spullen aan, zoals andere boeren deden. Soms gebeurde het dat iemand met een volle tas vertrok, en even later met een lege tas weer terugkwam. Huilend vertelde diegene dan dat de Duitsers het eten hadden afgepakt. Mijn vader haalde opnieuw andijvie van het land en gaf het gratis mee. ‘Maar verstop het ditmaal in je broek,’ zei hij dan, ‘zodat de Duitsers het niet vinden!’” 

Annie van Amsterdam-Harte
Tijdens het interview

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892