Erfgoeddrager: Loïc

‘Alleen onze, verkoolde, knikkers vonden we terug in de puinhoop’

Mevrouw Assink was negen jaar toen de oorlog begon. Zij woonde toen aan de Veerstraat in Wageningen. Aan Luuk, Loïc, Ralph en Bart van de Van den Brinkschool in Wageningen vertelt ze over de nacht op de boot tijdens de eerste evacuatie en de dekens die hen redden tijdens de tweede keer dat ze moesten evacueren.

 Kunt u zich de eerste evacuatie herinneren?
‘Mijn vader werkte voor de gemeente en was verantwoordelijk voor de evacuatie van vijftig mensen bij ons in de buurt. Met deze groep gingen wij op 10 mei 1940 naar de haven, waar we op een rijnaken naar ons evacuatieadres werden gebracht. Met in totaal 450 mensen moesten we naar het ruim van het schip. Langs de wanden had je houten planken waar oude mensen op konden zitten. Maar de rest moest liggen of op de grond zitten. We hebben gelukkig maar één nacht in de boot gezeten. ‘s Nachts was het pikdonker, want er mocht geen licht aan om te voorkomen dat we door Duitse vliegtuigen werden ontdekt, en gebombardeerd.’

U was waarschijnlijk heel blij toen u weer naar huis kon?
‘Na een dag of negen konden we weer terug naar Wageningen. Iemand in de haven vertelde ons dat ons huis was afgebrand. Dat konden we niet geloven. Over de dijk liepen we richting huis, over de Veerstraat. Van de hele rij huizen stonden alleen nog maar geblakerde muren. Toen zijn we naar mijn oom en tante aan de Gerdastraat gegaan, maar die hadden ook zoveel schade, die konden ons er niet bij hebben.Een buurvrouw aan de overkant zei toen dat we bij haar konden komen. M’n ouders kregen er een kamer; wij kinderen sliepen op de grond. Na drie dagen konden we bij een ander gezin terecht. Het enige wat we terug hebben gevonden in de puinhoop, waren onze knikkers. Helemaal verkoold.’

Bent u ergens dankbaar voor?
‘Op 1 oktober 1944 heeft de gemeente het water afgesloten en moesten wij weer evacueren. Ik zal nooit vergeten dat mijn vader zei: “Iedereen, neem een deken mee!” We waren onder andere in Lunteren, Soest en Baarn. Toen de Hongerwinter begon, was er nauwelijks nog eten. Mijn broer zat toen al maanden in Varsen. Daar wilden we ook naar toe. Op 26 januari, heel vroeg in de ochtend, zijn we met een open vrachtauto van Baarn naar Slagharen gereden. Het was erg koud, die dekens hebben ons gered. Dat mijn vader zei die mee te nemen, ben ik nog dankbaar voor.’

 Hoe was de bevrijding voor u?
‘In die tijd was de hele familie verspreid. Mijn broertje en ik zaten bij een heel struise boerin. Ik word nu nog bang als ik aan haar denk. Ik voelde me daar heel erg eenzaam. In april 1945 was de bevrijding, maar we zaten heel ver van het dorp af. Daarom kreeg ik niks mee van de bevrijding, maar ook niet van de oorlog.We konden pas in juni terug naar Wageningen en toen begon voor mij eigenlijk pas de bevrijding. Op het moment dat we als gezin weer samen waren en ik weer gewone dingen, zoals knikkeren, kon doen.’

               

Erfgoeddrager: Loïc

‘Er vielen bommen achter me en werd ik door de luchtdruk in de tuin van de buren geblazen.’

Twee zussen van Dolf Bierhuizen zijn tijdens de hongerwinter bij familie in Noord-Brabant. Ze zouden terug naar huis komen, maar door de treinstaking, die in 1944 begint, is dat niet mogelijk. Na de oorlog ziet Dolf zijn zussen pas weer terug. Hij vindt ze maar dik. Ze hadden in Brabant duidelijk genoeg te eten. Maar Dolf zelf is hartstikke mager na de hongerwinter.

Wat weet u nog van de evacuatie voor de aanleg van de Atlantikwall?
Wij woonden in de Van Aerssenstraat, waar ook onze zaak in wooninrichtingen was. Iedereen moest weg uit Scheveningen. We hadden een gezin met 9 kinderen en het was moeilijk om een groot huis te krijgen. Dat duurde dan ook lang. Op een gegeven moment woonden wij helemaal alleen in de Van Aerssenstraat. Alle andere huizen stonden al leeg. We konden toen wel goed buiten spelen.
Uiteindelijk kregen we een huis toegewezen in het Bezuidenhout. Daar was alleen geen winkelruimte, dus onze werkplaats bleef eerst in Scheveningen. Wij kregen een speciale ‘ausweis’ waarmee we het ‘sperrgebiet’ in mochten. Ook mochten wij onze bakfietsen houden, al hadden die houten banden. Soms gingen we de lege huizen in het ‘sperrgebiet’ binnen. Ik weet nog dat we in het Benoordenhout in een kelder kolen voor in de kachel vonden. Dat was goud! We hebben de bakfiets vol geschept. Tegen de Duitsers aan de rand van het ‘sperrgebiet’ zei mijn vader, dat we verduisteringsgordijnen in de bak hadden. Zo zijn we erdoor gekomen.

Waren er ook goede Duitsers?
Op de Van Aerssenstraat 11 woonde een Duitse militair. Hij was eigenlijk schoenmaker van beroep. Als we naar school moesten, kwamen we altijd langs zijn huis. Op de heenweg brachten we soms onze schoenen bij hem en als de school uit was, hadden we nieuwe zolen onder onze schoenen. Dat was in de oorlog veel waard! Het eerste Duitse woord dat ik leerde was dan ook ‘schusterin’ ofwel schoenmaker.

Hoe heeft u het bombardement op het Bezuidenhout beleefd?
Ik zat op de fiets om boodschappen te doen. Opeens ketste een stuk metaal van een granaat op de straat af. De Duitsers schoten op de vliegtuigen, die overvlogen. Ik ben van de fiets gesprongen en een winkel in gevlucht. Daarna was het even stil en ik zag uit onze straat grote stofwolken komen. Snel ben ik terug naar huis gefietst. Toen ik er bijna was, vielen er bommen achter me en werd ik door de luchtdruk in de tuin van de buren geblazen. Dat was heftig! Uiteindelijk is de grootste schade in de wijk ontstaan door de harde wind die het vuur verspreidde. De Duitsers hadden de brandweerwagens meegenomen naar Duitsland. Er waren er nog maar één of twee over voor heel Den Haag. Een brandweerman zei tegen mijn vader, dat hij zoveel mogelijk spullen uit ons huis moest halen, want zij konden niet blussen. Gelukkig is de wind op een gegeven moment gaan liggen en is het stuk straat waar wij woonden gespaard gebleven. Wel waren alle ruiten eruit.
Voor het bombardement op het Bezuidenhout gebruikten de Britten verschillende bommenwerpers, waaronder de B-25 Mitchell. Mijn zoon is piloot geworden in Amerika. Elk jaar hebben ze een vliegfeest, waar wij ook eens zijn geweest. Daar stond zo’n bommenwerper en ik mocht daar toen in vliegen. Dat was heel bijzonder.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892