Erfgoeddrager: leerlingen

‘Mijn vader heeft toen een brood gekocht voor 110 gulden.’

Cees de Steur woont bij het uitbreken van de oorlog met zijn ouders en zusje in de Transvaalwijk. Samen met zijn zusje onderneemt hij tijdens de hongerwinter lange zwerftochten door Den Haag op zoek naar eten.

Hoe kwam u aan eten tijdens de hongerwinter?
Tijdens de hongerwinter was er bijna niets te eten te krijgen. De overheid gaf bonnen en daarmee kon je eten halen. Het was vieze grijze smurrie wat je dan kreeg en ik weet nog goed dat er gesjoemeld werd met de bonnen. Want als je er eentje extra had dan kon je familie een portie meer krijgen. Naast de voeding van de overheid aten we ook bloembollen en koolraap. Ik vond dit niet lekker, maar er was niets anders.
Er was geen school meer in die tijd. Omdat mijn zusje en ik zo’n honger hadden, zwierven we door de stad. We belden bij willekeurige huizen aan, op zoek naar eten. Dit werkte zelden, omdat iedereen te weinig eten had.
Ik weet nog goed dat er een kar vol met broden stond, bestemd voor de Duitsers. Hier heb ik toen een brood gepakt. Elke keer als ik een kar zie, denk ik daaraan terug. Er waren ook zwarte handelaren die eten verkochten aan mensen in Den Haag. Mijn vader heeft toen een brood gekocht voor 110 gulden, dat is nu omgerekend meer dan 600 euro.

Wat herinnert u zich van het bombardement van Bezuidenhout?
Behalve de honger was het ook erg koud. Er was niet genoeg hout om het huis warm te stoken. Soms bleef de familie de hele dag in bed, omdat het zo koud was en we niets konden doen. Ik ging vaak op zoek naar hout met mijn zusje. We haalden dan de houten blokjes uit de tramrails. Hier zat teer op, dus het was best gevaarlijk om te stoken, want het kon ontploffen in de kachel. Na het bombardement van het Bezuidenhout konden we de kozijnen van de kapotte huizen gebruiken om de kachel te stoken. Mijn grote broer heeft nog balken meegenomen, die scheve muren overeind hielden van de gebombardeerde huizen. Dat was best gevaarlijk, want dan viel de hele gevel om.

Hoe heeft u de eerste maanden na de oorlog ervaren?
Door de oorlog heb ik 5 jaar lang geen school gehad. Ik was ook nog eens 4 maanden ziek na de oorlog en moest al die tijd in mijn eentje in een kamer liggen. Ik werd toen gepest op school omdat ik niet eens 1+1=2 kon oplossen, maar ik had het gewoon nooit geleerd. Ik heb toen heel veel bijles en huiswerk moeten maken om bij te komen. Er was gelukkig een leraar die altijd in mij bleef geloven, meester Lucas. Ik ben met mijn kleinzoon naar de Waalsdorpervlakte gegaan om de oorlog te herdenken. Daar zei hij dat het ook erg zielig was voor alle Duitse opa’s en oma’s. Ik vond dit erg mooi.

Erfgoeddrager: leerlingen

‘Zelfs mijn dierbare speelgoed werd in de potkachel verbrand.’

Adriaan van Deutekom is 6 jaar als zijn moeder thuiskomt met een brief, waarin staat dat zijn vader is omgekomen. In de tijd van de Tweede Wereldoorlog woont hij met zijn ouders en zusje in de Van Koetsveldstraat 19 in Den Haag. Zijn vader werkt op een trawler, een vissersschip, als machinist. Op een dag wordt de trawler door de Duitsers getorpedeerd. “Mijn moeder was in één klap weduwe en moest twee jonge kinderen, mijn zusje en ik, zien op te voeden tijdens de hongerwinter.”

Hoe heeft u de Hongerwinter ervaren?
Wat hebben we honger geleden. We aten alleen maar suikerbieten en dronken water, alles was namelijk op de bon. Het is een wonder dat we de hongerwinter hebben overleefd.
Het voedsel was schaars en in die winter van ’45 was er bijna nergens meer voedsel voorradig. Ik zat als klein jongetje in de schuilkelder van ons huis toen ik opeens een uienlucht rook. Ik riep dit naar mijn moeder, maar ze geloofde mij niet. Totdat ze zelf de kelder indook. Vervolgens zagen we een kleine smalle doorgang in de schuilkelder. We keken erdoorheen en zagen tot onze grote verbazing: wortels, aardappels, witte kool maar ook kolen voor in de potkachel. Deze voedselvoorraad was van de buurman, die een groentewinkeltje runde. Wij vroegen ons af hoe de buurman, in tijden van schaarste aan al deze producten kwam. Af en toe hebben wij stiekem gebruik gemaakt van deze voorraad.

Wat weet u van de Jodenvervolging?
In de buurt van de Van Koetsveldstraat was een winkel ’t Sterretje. Deze winkel werd door joodse mensen gerund. Op een dag kwamen er twee vrachtwagens voorrijden van de Grüne Polizei die de eigenaresse van ’t Sterretje meenamen. Ze sleurde de vrouw aan haar haren mee naar buiten, de vrachtwagen in. Sinds die dag heb ik nooit meer iets van haar vernomen.

Heeft u nog andere verdrietige herinneringen?
Mijn moeder had een klein potkacheltje in de woonkamer. Tijdens de strenge hongerwinter heeft dit ons een klein beetje warm gehouden. Omdat er zelden materiaal om te stoken was, werden we gedwongen om ons meubilair te verbranden in de potkachel. Zelfs mijn dierbare speelgoed werd, tot mijn grote verdriet, zonder pardon in de potkachel verbrand. Het potkacheltje staat nu nog in mijn keuken.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892