Erfgoeddrager: Kris

‘Toen het Rode Kruis vertrok, moest iedereen weer vieze gevangeniskleren aan’

Lous Steenhuis komt naar basisschool De Botteloef in Amsterdam-Noord, waar Kris, Mina, Keshvi en Jiyan haar gaan interviewen. Ze heeft haar koffertje mee met knuffeltje Mies die net zo oud is als zij zelf! Net als het jurkje dat ze ooit droeg en het eerste paar schoentje, foto’s van kamp Westerbork, het eerste kamp van de drie kampen waar mevrouw Steenhuis is geweest als klein meisje… Alles wat zij en haar familieleden hebben meegemaakt maakt enorme indruk op de kinderen.

Waar gingen uw ouders onderduiken?
‘Mijn ouders gingen in Amsterdam bij een hele goede vriend, een kunstschilder, onderduiken. Toen het wat gevaarlijker werd besloten ze om op verschillende adressen onder te duiken. Ik ging naar een oom en tante in Bussum, die ik ‘papa en mama’ noemde. Kijk, in dit huis.. net een kasteeltje, daar woonden wij. Hier op de foto staan oom Saam en tante Rie, een gelukkig gezinnetje tot 1944. Toen moesten ook gemengde huwelijken geregistreerd worden bij de Joodse Raad. Mijn oom deed dat niet, maar ging onderduiken en ik ging dus naar een ander adres. Daar was een Joods meisje dat mij uiteindelijk heeft verraden.

‘Mijn moeder ging naar Haarlem en mijn vader bleef op hetzelfde adres. Ik heet Lous omdat ik naar mijn vader ben vernoemd die Louis heet, hij was onderwijzer. Hij is verraden, werd via Westerbork en gedeporteerd naar Auschwitz. Niet heel lang geleden ontdekte ik via een politierapport dat hij nog heeft geprobeerd te vluchten. Hij is geraakt door vijftien politiekogels, dus hij was vermoedelijk zwaargewond. Voordat de trein naar Auschwitz vertrok, heeft mijn vader een briefkaart uit de trein gegooid, met een ander adres natuurlijk, anders zou hij mijn moeder verraden. Dat kaartje is via het Rode Kruis bij mijn moeder terechtgekomen.’

Wat gebeurde er met u nadat u was verraden?
‘De Joodse mensen werden eerst naar een verzamelkamp Westerbork gebracht, vandaaruit naar die vreselijke kampen. Op deze foto zie je het weeshuis in Westerbork. Ik kwam daar terecht met vijftig andere kinderen, die op onderduikadressen verraden waren. En kijk hier, ik was zo’n boos en verdrietig meisje, zien jullie dat? Misschien weet je ook hoe belangrijk een knuffeltje dan is als je jezelf zo voelt. Dit is Miesje, mijn knuffeltje dat ik al jaren mee neem naar scholen. Ze is net zo oud als ik.

‘Je vroeg of ik Anne Frank heb ontmoet? Het zou heel goed kunnen, maar we verschilden wel veel in leeftijd. Wij werden wel naar hetzelfde kamp gebracht als waar zij en haar zusje zaten. Op een ‘kwade’ dag gingen wij naar Bergen-Belsen. Hierna was Westerbork leeg: wij waren de laatsten die daar vertrokken. In Bergen-Belsen was het heel vol en na een paar maanden gingen we naar een volgende kamp wat Theresienstadt heette, in Tsjechië.’

Hoe was Theresienstadt?
‘Het Rode Kruis had allerlei verhalen gehoord en wilde zien of de slechte dingen klopten. Voordat het Rode Kruis kwam, gingen ze het kamp mooi maken. Plantjes in de vensterbank, tuintjes aangeharkt. De kinderen kregen mooie kleren aan en er werden zelfs voetbalwedstrijden georganiseerd voor de bewakers. Het leek wel een soort vakantiekamp. Dat duurde één dag en er is een soort propaganda-film van gemaakt. Toen het Rode Kruis wegging, moest iedereen weer vieze gevangeniskleren aan. Loek, een van de jongens, vertelde dat, daar was hij nog heel boos over. Alles waardoor het er mooi uitzag, werd gewoon weer weggehaald. Hier waren geen gaskamers, maar vanuit Theresienstadt zijn wel heel veel Joden uiteindelijk weggevoerd naar Auschwitz.’

Heeft u nog contact met Loek of anderen?
‘Ja, zo’n 20 jaar geleden is de groep van 51 kinderen opgespoord. Een baby’tje was op weg naar Bergen-Belsen overleden. Dat was heel naar. Iedereen heeft de oorlog overleefd, en zo ontstond de Stichting onbekende kinderen. Bijna iedereen was trouwens wees. Elk jaar komen we bij elkaar op 13 september, dat was de dag waarop onze laatste trein vanuit Westerbork vertrokken was. Dan vieren we dat we nog leven.’

Erfgoeddrager: Kris

‘De heer Albert Heijn, die op de Westzijde woonde, stelde een leslokaal ter beschikking’

Wij (Tzippy, Kick, Kris en Charlotte) gingen op bezoek bij mevrouw Anna Doves-De Beurs, die tijdens de oorlog in de Schildersbuurt woonde. In die tijd zat ze op het Zaanlands Lyceum, dat toen nog Gemeentelijk Lyceum heette en op het Ruiterveer zat, vlakbij de Westzijde. Ze was toen 17 jaar oud. Nu is ze al 97 jaar. Haar dochter was ook bij het interview aanwezig.

Wat kunt u zich nog herinneren van uw schooltijd?
‘Ik zat op het gymnasium van het gemeentelijk lyceum, nu dus het Zaanlands Lyceum en ik had een Joodse schoolvriendin, Julie Veth. Zij was moest van school omdat ze Joods was. Ik heb altijd met haar gecorrespondeerd, en die brieven heb ik nog. Helaas heeft zij de oorlog niet overleefd. Aan het eind van de oorlog werd de school gesloten, omdat het te koud was. Er waren geen brandstof meer om de school te verwarmen. Ik kan me nog herinneren dat de heer Albert Heijn, die op de Westzijde woonde, een leslokaal ter beschikking stelde. En bij mij thuis wam de leraar Grieks lesgeven, dat was wel heel bijzonder. Mijn moeder maakte dan ‘bloementhee’ voor hem. ‘

Wat merkte u thuis van de oorlog?
Nou, thuis zat ik natuurlijk vaak te oefenen voor school. En dat was lastig met de verduistering. We hadden petroleumlampen op tafel en nog zon drijvertje. En dan zat ik met een klein waxinelichtje op mijn schrift. Na mijn eindexamen ben ik begonnen met een typcursus. En die tijd was zo geregeld dat het van 18:30 tot 19:30 was, nou ja dan kon ik net nog naar huis het donker werd. En ik weet ook nog dat alles op de bon was. Het eten, maar ook kleding en schoenen en brandstof. Maar ja, tijdens de Hongerwinter ging het gas, brandstof (kolen) en elektriciteit er helemaal uit. En toen kochten we een potkacheltje met van die ringen erin zodat er grote en kleine pannen in konden. En een zakketeltje: er zat een zak onderin waar je water in kon koken. En we gebruikten briketten, want die waren goed houdbaar en lang heet.

Was u weleens bang in de oorlog?
Jazeker, ik was wel bang in de oorlog. Ik heb een keer gesolliciteerd bij het arbeidsbureau in Amsterdam op aanraden van een kennis, maar op het arbeidsbureau stond eigenlijk iedereen aan de foute kant. Ik werkte destijds bij Verkade en ik wilde een andere baan. Een meneer zei tegen me: ‘Ik ken een mevrouw die goed is.’ Hij gaf me een brief mee en die moest ik aan die mevrouw geven. ‘Houd hem in je tas en loop er niet mee te wapperen. Is ze er niet, dan ga je gewoon weer weg. Je geeft de brief niet uit handen.’ Ja toen was ik wel bang, hoor. Ik moest op acht hoog zijn in het gebouw in Amsterdam. Maar het is goed gegaan en ik kreeg een andere baan. Want ik wilde natuurlijk wel ergens werken waar een goede sfeer was en ik kwam terecht bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij.

 

Erfgoeddrager: Kris

‘Ik was vreselijk bang dat hij zou zien dat Kareltjes haar geverfd was’

Keano, Jorrit en Kris van de H.J. Piekschool kennen de weg in Wageningen goed en rijden zo naar het huis van Iet Schoorl. Het is een prachtig huis op de begane grond, met uitzicht op een magnolia en het Torckpark. “In mijn jeugd zouden we nu door een dik pak sneeuw lopen en schaatsen,” begint mevrouw Schoorl het gesprek.

Waar woonde u in de oorlog?
‘Ik ben geboren en opgegroeid in Wageningen. Ik heb hier altijd gewoond, maar niet tijdens de oorlog. Toen huurden mijn ouders een huis in Bennekom. Mijn vader had een laboratorium waar veel Joodse mensen ondergedoken hebben gezeten. Ik vond het erg gezellig dat er onderduikers waren. Na schooltijd ging ik altijd even langs. Ze stelden me dan vragen over school. Ze hadden natuurlijk veel tijd en vonden het ook leuk dat wij kinderen daar langskwamen. Ik kom uit een groot gezin en mijn ouders waren altijd erg druk; met het fruitbedrijf en met het verzamelen van voedsel voor zoveel mensen. Mijn ouders hebben in de oorlog vijftig mensen gered. Daar ben ik heel trots op, maar ik heb er ook trauma’s van. Het was allemaal zo verschrikkelijk. Niet iedereen overleefde het natuurlijk. Ik denk momenteel vaak aan twee Joodse jongens, Ben en Joost. Die zijn opgepakt en vermoord. Ik heb ze nooit meer gezien. Ook mijn vader is opgepakt en gevangengezet, omdat hij Joodse mensen verborgen hield. Een spannend moment was die keer dat we op de fiets onderweg waren naar een schuilplaats. Er was een Joods jongetje bij ons, Kareltje. Zijn haar was geblondeerd, zodat hij er niet Joods uitzag. Onderweg kwamen we een Duitser tegen die een arm om Kareltje sloeg. Hij was vriendelijk, maar ik was vreselijk bang dat hij zou zien dat Kareltjes haar geverfd was.’

Hadden jullie een auto in die tijd?
‘Mijn ouders hadden een auto voor de oorlog, een Oostenrijkse Steyr. Mijn grootvader had er zelfs twee! Dat was erg bijzonder in die tijd. Mijn grootvader is in de oorlog gestorven en na de oorlog mochten wij zijn auto hebben. Dat was een Ford V8. Ik herinner me nog dat we na de Bevrijding de verjaardagen van mij en mijn zusje hebben gevierd. We mochten toen met al onze vriendinnetjes in Wageningen naar de bioscoop. We reden er met de Ford V8 naartoe. We zaten met z’n tienen in en op de auto, dat was een feest!’

Ging u tijdens de oorlog naar school?
‘Ja. Ik heb vroeger ook op de Piekschool gezeten. Ik zat bij meneer Koenders in de klas en herinner me hoofdmeester Piek nog goed. Hij stond altijd zo rechtop. Mijn zoon heeft later ook op de Piekschool gezeten en ook ooit een werkstuk over de oorlog gemaakt. Hier is het, de voedselbonnen zitten erin. Afgelopen jaar heb ik op 17 september in Wageningen een toespraak gehouden. Er kwam een nieuw monument voor de slachtoffers van het bombardement op de wijk Sahara, op 17 september 1944. Het was een bom van de geallieerden die op een Duits doelwit gericht was, maar op de woonwijk terecht kwam. Dat was vorig jaar precies 75 jaar geleden. Op mijn toespraak ben ik wel trots, dat ik daar stond als een dame. Ik was geen verlegen meisje meer.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892