Erfgoeddrager: Keanney

‘Het Surinaamse volk werd niet voorbereid om zelfkennis op te doen’

Schrijver/historicus Henry Dors werd in 1935 in Paramaribo geboren, als oudste in een gezin met uiteindelijk vijf kinderen. Hij leerde voor docent en kwam op 23-jarige leeftijd naar Nederland. Aan Keanney, Amna en Theresa, derdejaars leerlingen van het OSB (Open Schoolgemeenshap Bijlmer), vertelt hij over het onderwijs in Suriname.

Merkte u verschil tussen lesgeven in Suriname en Nederland?
‘Ik ben de Surinaamse leraren dankbaar dat ze in de omstandigheden van de vijftiger jaren op een buurtschool aan mij, uit een arbeidersgezin, kwaliteitsonderwijs hebben geven. Dankzij hun lessen heb ik het hoogst haalbare – doctor in de sociale wetenschappen – behaald. Naast dankbaar, ben ik ook kritisch. Het Surinaamse onderwijs was typisch Nederlands. Als we Surinaamse spraken, kregen we klappen. En bij aardrijkskunde waren de namen van de Surinaamse gebergten die je bestudeerde Eilerts de Haan, Bakhuys en Wilhelmina. Hele Nederlandse namen. Hoogezand, Sappemeer tot en met Nieuwe Pekela, de veenkoloniën in Groningen… ik som ze nog zo op. Bij geschiedenis leerden we over geroemde helden als Hugo de Groot en Michiel de Ruyter. En de opstand van de slaven zou in de huidige termen een terroristische daad genoemd worden. Wat op school zeker niet erkend werd, waren de mensen die zich probeerden te bevrijden van de onderdrukking!
Het Surinaamse volk werd zo voorbereid op een leven in Nederland; klaargemaakt om Nederland vooruit te helpen, om te produceren vóór Nederland. Niet om zelfkennis op te doen, om je eigen land te leren kennen, te waarderen en op te bouwen! Daardoor kon ik me wel op mijn 23ste naadloos invoegen in het onderwijs in Nederland. Dat was niet de bedoeling, maar wel het effect van het op Nederland gestoelde onderwijs. Hier ging ik geschiedenis studeren en me bezighouden met etnische verhoudingen. Ik heb ook  boeken geschreven voor het onderwijs in Suriname, om zo bij te dragen aan de kwaliteit van het schoolsysteem daar. Mensen onderwijzen zonder hun kennis van hun land bij te brengen, vind ik zinloos. Dat ik dat wilde veranderen, werd me niet in dank afgenomen.
Het is nu heel actueel dat je bij het kolonialiseren van een bevolking je de mensen de mogelijkheid ontneemt om te geloven in hun eigen waarde. De Surinaamse taal, het Sranan Tongo, heette eerder Taki Taki. Door een taal zo te noemen vermindert het aan kracht en laat het een waardeoordeel achter. Een oordeel dat het minder is, geen taal.’

Wilde u altijd al het onderwijs in?
‘Ik was brutaal. Wij vertalen dat nu in wijs, bewust en zelfstandig denkend. Mijn hartenwens was om Landbouw te studeren in Wageningen. In Suriname had ik op de Hendrikschool al mijn hulponderwijsakte gehaald. Voordat ik mijn middelbare schooldiploma haalde, waardoor ik al bevoegd was om het onderwijs in te gaan. En mijn ouders vonden dat er gewerkt moest worden. Dus ging ik het onderwijs in, lesgeven. Het schoolsysteem was hier erg gesegmenteerd en gerelateerd aan de ‘lagere’ en ‘hogere’ sociale klassen. De leerlingen uit de hogere klasse gingen naar betaald onderwijs en stroomden vanzelf door naar de mulo en hoger. Het mag jullie niet verbazen dat ik een activist werd. Een land hoort geen kolonie te zijn. Een land behoort zelfstandig te zijn, met hulp van derden. Ik ben blij dat Suriname een Republiek is geworden, ook al worden er fouten gemaakt.’

Wat vindt u van de woorden neger, allochtoon en buitenlander?
‘Als je mijn naam googelt zie je dat ik daar een mening over heb. Neger betekent slaaf, ik wijs het absoluut af. Stel je voor, als slaaf ben je het eigendom van iemand anders, zonder dat die persoon gestraft wordt! Het woord neger is bedacht door witten om afstand duidelijk te maken, om te heersen en beslissen over een mens, om te beslissen over hoe je te gedragen, hoe je mond te houden en ja te knikken, hoe te arbeiden, hoe niet bij je gezin te verblijven en zo voort. Met name de blacks, de African Americans, zeggen: “Wij zijn geen slaven, wij zijn tot slaaf gemaakt”. Zij boeken met hun strijd succes. Als je aan mij vraagt wie ik ben: ik noem mezelf een Nederlander van Afro-Surinaamse afkomst. Ik ben blij dat ik niet steeds hoef te kiezen tussen Nederlander en Surinamer zijn. Ik ben nu een toerist in Suriname. In de eerste plaats ben ik Nederlander, want ik wens niet buiten deze samenleving geplaatst te worden; ik heb er teveel aan bijgedragen. Ik ben mens als ieder mens hier.’

         

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892