Erfgoeddrager: Kajal

‘We moesten allemaal tegen de muur staan’

Terwijl Kajal, Moos, Lars en Romaine hun vragen nog even doornemen, kijken ze om de beurt door het raam of Carel Wiemers niet te vroeg aankomt. Ze willen hem zo graag zelf ontvangen . Dat lukt maar half want het is speelkwartier en alle leerlingen van de Rivierenschool in Amsterdam-Zuid spelen nu voor de deur. Als het speelkwartier voorbij is, kunnen ze hem eindelijk interviewen. Dat doen ze ook buiten want door de coronacrisis is ín school nu niet zo goed mogelijk.

Wat is u het meest bijgebleven van de oorlog?
‘Op een dag speelde ik bij mijn goede vriend Hans, die op precies dezelfde dag geboren is als ik. Opeens werd er gebonkt op de deuren en stormden twee Duitsers met geweren naar binnen. We moesten allemaal tegen de muur staan en werden onder schot gehouden. Ze zeiden dat we een paar minuten hadden om een koffer te pakken en dat we mee moesten. Hansjes moeder, Geertruide probeerde nog met haar trouwboekje uit te leggen dat ik niet bij hen hoorde. Maar met grof geweld moesten we allemaal mee. “Die is niet van mij”, zei zijn moeder weer onderweg naar de vrachtwagen, waar Joden in werden gesleurd. Ik hoorde iedereen schreeuwen en huilen en zag de ouders van Hans en zijn broertje al op de vrachtwagen. Hans deed toen zijn beide armen stevig om me heen en schreeuwde: “Carel, ik ga met jou mee naar huis!” Er ontstond verwarring en we werden ruw uit elkaar gerukt. Ik kreeg een schop en terwijl een Duitser een geweer op me richtte, schreeuwde hij dat ik weg moest wezen en niet mocht omkijken. Om de hoek van de Lekstraat keek ik toch stiekem even en zag Hansje huilend in de armen van zijn moeder. Hansje en zijn familie zijn nooit meer terug gekomen, ze zijn vergast in Sobibor.’

Heeft u weleens een Duitser zien schieten?
‘Ik woonde een tijdje op een boerderij om aan te sterken en liep een keer met Jan, mijn ‘broertje’, op een landweggetje met sloten aan beide kant. Op een bruggetje stond een Nederlands meisje met een Duitser te vrijen. Toen we langsliepen, zeiden we net iets te hard ‘wat een verraadster!’ Het meisje vertelde de Duitser wat we hadden gezegd en die riep tegen een andere Duitser die ons tegemoet fietste: “Pak die twee!” Door de harde wind kon de fietsende Duitser het pas na een paar keer horen. Toen hij op zijn fiets bijna bij ons in de buurt was, zei ik tegen Jan dat we over de sloot moesten springen, zo het maisveld in. Het mais stond hoog en wij waren klein, dus daar waren we veilig. Zigzaggend renden we door het hoge maisveld terwijl die Duitser op ons schoot. We hebben het geluk gehad dat we het hebben overleefd. Ik begrijp nog altijd niet waarom ze op jongetjes gingen schieten.’

Heeft u nog andere erge dingen meegemaakt?
‘We speelden soms in het gangenstelsel van de bunker die de Duitsers voor hun commandocentrum op het Victorieplein hadden gebouwd. Op een dag op weg naar school had ik met wat vriendjes bedacht dat we de Duitsers lekker gingen pesten. We lieten een deel van de ingang van de bunker instorten en moesten er snel vandoor. Mijn vrienden zaten al in de zesde klas, maar ik pas in de vierde en kon niet zo snel wegkomen. Dus toen er een Duitser aankwam, vluchtte ik de bunker in. Hij trok zijn pistool en zei ‘Halt!” Ik rende weg, struikelde over mijn eigen voeten en viel. Op hetzelfde moment schoot de Duitser . De kogel vloog de muur in, precies daar waar ik had gestaan. Ik deed alsof ik dood was en toen de Duitser zijn pistool weer in zijn zak deed, rende ik er vandoor via de langste gang. In een van de winkels onder de arcade schoot ik naar binnen. Een groepje moeders heeft me toen gered door om me heen te gaan staan, terwijl boze Duitsers voorbij renden, op zoek naar mij.’

     

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892