Erfgoeddrager: Jennate

‘Als het luchtalarm ging moest ik snel naar binnen’

Basisschool De vier windstreken in Amsterdam-Noord staat op een plek waar vroeger alleen maar weilanden en landerijen waren. Moeilijk voor te stellen, maar Roudaina, Sahar en Jennate zijn goed op de hoogte. Ze weten waar ‘Oud Noord’ begint, waar Hans van ’t Veer vroeger tijdens de oorlog woonde. Meneer Van ‘t Veer groeide op in de Van der Pekbuurt, waar hij goed in de gaten werd gehouden door zijn ouders.

Hoe was het voor u als kind om in de oorlog te leven?
Toen de oorlog uitbrak was ik vier; ik wist helemaal niet wat oorlog was. Er vlogen vliegtuigen over en die hebben tanks met benzine en olie in brand gestoken. De Nederlanders wilden niet dat de Duitse bezetter daar gebruik van zou maken. Ik vond dat een prachtig gezicht. Vlammen en roet… Als ik buiten wilde spelen dan mocht dat wel, maar ik mocht niet ver weg. Alleen binnen mijn eigen blok mocht ik komen. Als er een luchtalarm was moest ik zo snel mogelijk naar binnen en dat gebeurde soms een paar keer per dag. Ik heb een paar keer horen schieten, maar niks gezien.’

Heeft u ook enge of andere vreselijke dingen gezien?
Het was natuurlijk toch een angstige tijd. Er is een keer een vriendje weggehaald met zijn familie. Ik zag dat er een vrachtwagen aankwam en er sprongen allemaal Duitsers uit. Een paar liepen naar de achterkant van de woning. Na een paar minuten zat de hele familie in die vrachtwagen. Ik vroeg aan mijn moeder of ze gingen verhuizen. Nee, zei mijn moeder, hij gaat even logeren. Later begreep ik dat hij nooit meer terug zou komen. Ik heb hem nooit meer gezien en zijn familie ook niet. Hij heette Marcel en was Joods.’

Hoe was het na de oorlog?
Na de oorlog kon ik gewoon door naar de volgende klas omdat ik tijdens de oorlog bij een leraar thuis les heb gekregen. De scholen gingen dicht omdat ze niet verwarmd konden worden: de kolen waren op. Soms hadden de Duitse bezetters de scholen ingepikt om als kazerne te gebruiken. De laatste twee jaar kreeg ik les van een onderwijzer, samen met twee andere jongens, van 9-13 uur in zijn woonkamer. Ik vond het niet zo leuk, want ik miste mijn klasgenootjes en het was best saai. Maar ik heb dus geen achterstand opgelopen. Mijn vader was slager en ‘betaalde’ op die manier die onderwijzer.’

Erfgoeddrager: Jennate

‘Ik heb de hele oorlog gebeden dat het gauw voorbij zou zijn’

Vanuit de openstaande balkondeuren kijken we uit op de brug over de Amstel en de bomen van de Weesperzijde aan de overkant. Hier groeide Fons Eickholt op. De muren hangen vol herinneringen. Op tafel ligt een advertentie uit de oorlog van de bakkerswinkel van de familie Eickholt. Jennate, Juultje en Obioma van basisschool De Springstok bekijken oude foto’s en bonnenboekjes. Meneer Eickholt wijst aan waar in zijn huidige woning Joden zaten ondergedoken.

 

Vindt u het moeilijk om over de oorlog te praten?
Ik heb er juist heel veel over geschreven. Ik was in de oorlog heel erg bang, het was een hele angstige periode voor mij. Ik zag door een gaatje in de verduistering de zoeklichten en hoorde steeds het zoemende geluid van vliegtuigen boven ons hoofd. Eén keer zag ik een vliegtuig naar beneden komen, ik stortte van schrik van de trap. Ik heb de hele oorlog gebeden dat het gauw voorbij zou zijn.

Wat herinnert u zich van het dagelijkse leven toen?
Ik was nog heel jong toen de oorlog begon. Het was een heel gedoe thuis, we moesten bijvoorbeeld samen op één kamer slapen. Eén zus sliep op de overloop. Je moest je in die tijd nog wassen met een teiltje. Mijn broer luisterde stiekem naar Radio Oranje. Boven woonden onze ongetrouwde tantes. Ik speelde wel met vriendjes die aan de andere kant van de Amstel woonden. Ik heb veel soldaten ‘rupsenpap’ aangeboden, samen met een vriendinnetje van mij. De meesten waren niet geïnteresseerd in ons. Eén soldaat was wel heel aardig. Soms was er een blokkade bij de brug over de Amstel, dan kon ik niet met mijn vriendjes spelen.
Het ergste wat ik me kan herinneren is dat mijn Joodse vriendinnetje van de overkant werd opgepakt door de Duitsers. Zij kwam helaas slecht terecht.

Had u tijdens de oorlog altijd genoeg eten?
We hadden een bakkerij, met ook een filiaal op de Weesperzijde 53. Mijn vader is altijd heel vrijgevig geweest, al werd dat op een gegeven moment wel moeilijker. Mensen konden hun bonnen inleveren zodat mijn vader dan van de verzamelde ingrediënten brood voor ze kon bakken. Op een gegeven moment is de kelder van de bakkerij, waar de oven stond, ondergelopen met water. Toen moesten we uitwijken naar het Afrikanerplein. Er was een voedseldropping van de voedselvoorziening geweest, met heel veel pakken taaitaai. Die werden op onze slaapkamers opgeslagen door m’n vader. Na de oorlog heb ik uit alle beschuitbollen, waar een glazuurtje over zat, een hap genomen. Mijn vader was heel verbaasd dat ik zoiets stouts gedaan had. Maar na al die taaitaai die ik in de oorlog had gegeten was dat zo lekker! 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892