Erfgoeddrager: Issat

‘Hij is in ons eigen huis letterlijk onder de grond ondergedoken’

Joke de Boer woont met haar familie tijdens de oorlog in een klein huisje in de Fuchsiastraat op nummer 16 in Den Haag. Haar vader wordt in Indië gevangen genomen in een Jappenkamp en ze helpt haar broer met onderduiken in hun eigen huis. Ze maakt een bombardement mee, waarbij de bommen enkele tientallen meters naast haar neervallen.

Heeft u zelf iemand laten onderduiken?
Rond 1943 werden jonge mannen opgeroepen om gedwongen in Duitsland te gaan werken. Als ze dat niet wilden, dan werden ze opgepakt door de Duitsers. Mijn eigen broer was 21 jaar toen de oorlog begon en wij werden in 1944 door de ondergrondse gewaarschuwd dat ze de volgende ochtend zouden worden opgehaald. Mijn broer moest dus wegwezen, maar waar moest hij naartoe? In die tijd is hij bij ons ondergedoken. In een klein smal kamertje in ons huis hadden wij al eerder in de kruipruimte in het zand een schuilplaats gemaakt. Daar had mijn broer een matras, een deken, een fles water en een paar droge crackers. Hij is toen dus in ons eigen huisje letterlijk onder de grond ondergedoken. De volgende ochtend stonden de Duitsers voor de deur met de opdracht de jongen op te halen. Ik was alleen thuis, toen ze het hele huis onderzochten. Ze vonden niemand, maar stonden wel boven het hoofd van mijn broer in dat kamertje.

Heeft u mensen gekend die zijn opgepakt in de oorlog?
Mijn vader zat in die tijd in het bestuur in Indië en tijdens de Japanse bezetting werd hij gevangen genomen en naar een Jappenkamp gebracht. Vanaf dat moment hebben we hem niet meer kunnen bereiken. Voor ons was dat vreselijk, omdat mijn moeder, mijn broer en ik helemaal niet wisten hoe het met hem was. Wij hebben mijn vader jaren niet gezien. Gelukkig heeft hij het wel overleefd. Het was geweldig en onwezenlijk toen hij terug kwam uit Indië. Toen hij hier in de winter aankwam, was zijn enige bezit de kleding die het het Rode Kruis hem had gegeven. Ik zie hem nog aankomen met een plunjezak over zijn schouder. Hij was mager en niet helemaal gezond, maar hij leefde.

Wat was het gevaarlijkste wat u heeft meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog?
In de winter hadden we hier in het westen geen eten meer. Ik ben met een vriendin op de fiets naar het oosten gegaan om eten te halen. Daarvoor moesten we de IJssel oversteken. Die afstand haalden we natuurlijk niet in 1 dag. Daarbij komt dat tijdens onze tocht de Duitsers, dichtbij Eindhoven, één van onze fietsen innamen. We konden het niet maken om zonder iets terug te komen en gingen om beurten lopen en fietsen. We ontmoetten een groep Nederlanders, die ook over de IJssel wilde. Eén man heeft de Duitsers overgehaald om ons over te varen. We mochten het niemand vertellen, omdat dat strafbaar was. We kwamen aan in het oosten en daar hebben we door middel van ruilen wat eten gekregen. Maar hoe moesten we dat naar Den Haag krijgen? We konden het eten in melkbussen stoppen en met de melkrijder meerijden. Tijdens het wachten op de melkrijder kwam er een bombardement. Ze gooiden bommen op tientallen meters van ons vandaan. Toen dacht ik, ‘Nu heeft ons laatste uurtje geslagen’.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892