Erfgoeddrager: Issabel

‘’s Nachts dan hoorde je de bommenwerpers, humhumhumhum…’

Jenny van Zuthpen woont tijdens de oorlog in een huis op de Goudsbloemlaan 210 in Den Haag. Ze woont voor de oorlog in Nederlands-Indië en verhuist voor 1940 naar Nederland. Tijdens de oorlog heeft ze een zware tijd.

Droomt u soms nog van de WO II?
In 1940 leefde alles en iedereen in angst. Deze angst werd versterkt door de Duitse soldaten om ons heen. Ook op school waren we bang. We hadden een leraar die aan de kant van de Engelsen stond en een leraar die voor de Duitsers was. Deze mannen hadden ook regelmatig mot met elkaar. Dit moet niet makkelijk zijn geweest voor de school.
Als hier in Nederland begin van de maand het luchtalarm wordt getest, komt de angst regelmatig terug. Ik moet altijd denken aan de sirene die vroeger af ging. Dat alarm gaf aan dat er vliegtuigen overvlogen en dat er kans was op een bombardement. ‘s Nachts vlogen die vliegtuigen ook vaak over ons huis, en kon je die bommenwerpers horen. Humhumhum. Ik kan het nog precies nadoen.

Heeft u mensen gekend die moesten onderduiken?
In die tijd werden de jongens opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Veel mannen besloten onder te duiken. Zo ook mijn buurman. Mijn broertjes waren 6 en 8 jaar jonger dan ik. Zij waren dus te jong om voor de Duitsers te werken. Wij kregen via de ondergrondse de waarschuwing dat er een razzia zou komen. Toen moest ik van mijn vader direct naar de buurman toe om hem te waarschuwen. Ik opende de voordeur en rende snel naar de buren. Tenminste, dat was het plan. Ik rende direct tegen een Duitser aan. Ik kon dus niets meer doen. Gelukkig hoorde ik later, dat mijn buurman al gewaarschuwd was en onder de grond zat om zich te verschuilen.

Hoe heeft u het gehad tijdens de hongerwinter?
Tijdens de oorlog ging al het eten op de bon. Als we eten wilden kopen, moesten we daar dus een papieren bonnetje voor hebben. Tijdens de hongerwinter gaf dit helaas geen zekerheid op voedsel. Als het eten op was of  je was te laat, dan had je pech en had je geen eten. Daarom werden we steeds zwakker. Op zo’n moment ga je proberen andere dingen te eten, bijvoorbeeld tulpenbollen. Daar haalden we dan de giftige binnenkant uit en maakten er bijvoorbeeld een taart van. Ik ben nog heel ziek geworden door die tulpenbollen. Tijdens de hongerwinter hadden we het ook erg koud. Er was geen steenkool en we moesten daarom iets anders hebben om te verbranden. Vanaf dat moment zijn we hout uit huizen gaan slopen om dat op te stoken en het toch warm te krijgen. Dat was natuurlijk wel gevaarlijk voor de bewoners van die huizen. Er zijn daardoor ook wel eens ongelukken gebeurd.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892