Erfgoeddrager: Isabel (14)

Mijn overgrootmoeder was een slavin

Nanouk (14), Stella (14), Isabel (14), en Meinou (14) van het MLA in Amsterdam, interviewden Carry Ann Tjong-Ayong, geboren in Paramaribo, Suriname.

Hoe komt u aan uw naam?
‘Mijn achternaam is Chinees: Tjong is de familienaam en Ayong betekent: oudste zoon. mijn opa was de oudste zoon. Mijn overgrootvader van mijn vaders kant kwam als contractarbeider uit China. De overgrootvader van mijn moeders kant was een Portugese Jood. Joden moesten weg uit Portugal en kwamen via Brazilië naar Suriname. Mijn beiden overgrootmoeders kwamen uit Ghana. Ik ben gemengd Creools en heb gemengd zwart bloed. Mijn vader had kroeshaar, een gele huidskleur en Chinese ogen.
Van huis uit zijn wij Hernhutters, een protestants, evangelische broedergemeente. De zendelingen ontwikkelden ambachten voor iedereen, boekbinders, broodbakkers, timmerlieden. Creolen zijn Hernhutters. Toen veel Chinezen met zwarte vrouwen gingen, moesten ze van de Hernhutters trouwen met elkaar. Daarom zijn mijn grootouders getrouwd. Chinezen werden ook Hernhutter.’

Wat heeft u meegekregen van de slavernij en was u er bang voor?
‘Nee, ik was er niet bang voor. Ik heb veel verhalen gehoord: mijn overgrootmoeder was een slavin. Zij heette Christina Rodgers. Christina kwam uit Ghana. Ik weet het niet zeker, maar waarschijnlijk is zij al voordat de slavernij werd afgeschaft al vrijgekocht. Dan kon je een document krijgen, waarmee je vrij kwam. Dat heet Manumissie. Mijn grootmoeder vertelde dat haar moeder op een plantage was die heette: Good intent. (goede bedoeling). Ze had daar een soort positie dat ze producten mocht verkopen, ze had ook een soort opzichters functie. Mijn overgrootmoeder werkte heel hard: ze kon twee rijstzakken op haar rug dragen. Ze was heel groot en lang, een reuzin!’

Hoe was de band tussen de verschillende bevolkingsgroepen op school?
‘In mijn klas zaten Chinese kinderen, Javaanse, Indiaanse, Creoolse, zwarte, blanken uit Nederland. Allemaal bevriend met elkaar. Ik heb zelf nooit racisme meegemaakt in Suriname, ik heb nooit verschil gemerkt tussen ons. Dat verschil heb ik hier in Nederland pas ontdekt. Daar waren we allemaal gelijk, allerlei kleuren, voor ons was dat normaal. Ik had ook broers en zussen die allemaal een andere kleur hadden. Dat is een kenmerk van Creoolse kinderen, dat je verschillende kleuren ogen en huid hebt, zelfs binnen één gezin, omdat je al die verschillende voorouders hebt.’

Hoe heeft het slavernijverleden u beïnvloed? Wat heeft u er van meegekregen? Hoe heeft het u gevormd?
‘Wat ik van mijn grootmoeder heb meegekregen is dat je trots moet zijn. Je bent oorspronkelijk uit Afrika. Wij zijn misschien afkomstig van slaven, maar nooit onderdanig. Dat heb ik echt van mijn grootmoeder meegekregen: zwart is mooi, black is beautiful! Wees nooit onderdanig, wees trots. Die trots en zelfbewustzijn die ik van mijn grootmoeder heb meegekregen, heeft gemaakt dat ik alles kon en mocht en deed. Je bent net zoveel waard als ieder ander. Als ik werd uitgelachen, of uitgescholden voor zwarte Piet. Nou en? Dan zei ik: Kaaskop. Dan lachten we allebei en dan was het over. Mijn broer had later rood haar, vuurrood. Hij werd natúúrlijk vuurtoren genoemd. Hij lachte en zei: “Je mocht willen dat je zulk mooi haar had en licht gaf in het donker.”’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892