Erfgoeddrager: Inssaf

‘’Tijdens de Dodenherdenking gaan de rillingen nog door mij heen’’

Inssaf, Efe, Ilyas en Jahvairo fietsen vanaf de IJdoornschool naar het huisje van Stien van Nieuwpoort in Nieuwendam. Ze woont hier al 86 jaar, daarvoor woonde ze samen met haar moeder en twee oudere zussen in Disteldorp. Mevrouw Van Nieuwpoort heeft veel pijn gehad de laatste weken, ze heeft last van Gordelroos, maar gelukkig gaat het nu weer beter. Haar dochter uit Amerika is op bezoek en zit ook bij het gesprek. De koffie wordt gezet, een fles Sisi opengedraaid… de interviewers moeten wel duidelijk en hard praten want mevrouw Van Nieuwpoort gebruikt twee gehoortoestellen. Zij is nu de enige nog levende persoon die de razzia bij Hollandia Kattenburg van nabij heeft meegemaakt.

 

Wat herinnert u zich van de oorlog?
“Ik zie dan meteen de beelden voor me van de Duitsers die op 11 november 1942 de fabriek van Hollandia Kattenburg binnenstormden voor een grote razzia. Wij moesten gaan staan en mochten niets meer zeggen. De Moffen hadden zich in twee rijen opgesteld en wij moesten daar tussendoor lopen. Alle christelijke werknemers moesten links staan, alle Joden rechts. De Duitsers hebben ons tot 8 uur ’s avonds in de fabriek vastgehouden. Al mijn Joodse collega’s zijn meegenomen. We konden geen afscheid nemen. Even dachten we dat ook wij werden meegenomen, maar dat gebeurde niet. Van mijn afdeling is niemand teruggekomen. Op 4 mei, tijdens de Dodenherdenking, gaan de rillingen nog door mij heen. Ik weet ook nog dat we bij Hollandia Kattenburg zwarte rubberregenjassen moesten repareren die van het Front kwamen. Eigenlijk wilden wij briefjes in de zakken verstoppen met boodschappen voor de soldaten, maar wij durfden het niet. In de oorlog, toen het toch al eenzijdige voedsel ook nog heel schaars werd, kneusde ik eens mijn vingers tussen het raam. Ik viel flauw. In de fabriek dachten zij dat het door de ondervoeding kwam en gaven ze me een glas melk met een rauw geklutst ei erdoor. Ik moest het opdrinken…”

Hoe was het in de Hongerwinter?
“We gingen in het Vliegenbos hout verzamelen zodat we ons warm konden houden en konden koken. Ik had een oud, roestig zaagje om mijn nek. De Duitsers loerden op ons als wij hout uit het bos haalden. Ik ben een keer aangehouden en moest die zaag afgeven, maar onder mijn cape had ik nog een goede zaag verstopt die ik gebruikte om takken van bomen te zagen. Aan het eind van de oorlog stonden er alleen nog maar stronken in het Vliegenbos. Het hele bos was gekapt. Ook gingen wij bij boeren om eten bedelen. We namen linnengoed mee om dat voor een beetje melk te ruilen. Wij deden een beetje melk in een flesje en schudden dat net zo lang totdat het boter was geworden. Boter op je brood was een luxe.”

Hoe ontmoette u uw man?
“Vlakbij op het plein kwamen alle dorpers bij elkaar. Ik kende iedereen. Wij waren met een grote groep en soms bleven er dan nog een paar over. Zo bleef ik een keer over met een jongen uit de Vogelbuurt. Wij kregen verkering. Drie jaar zijn we verloofd geweest en daarna getrouwd. We hoopten dat mijn man dan sneller mocht terugkomen als hij tewerk zou worden gesteld in Duitsland. Uiteindelijk is hij naar Finland gebracht, en daar heeft hij als timmerman allerlei klussen gedaan. Hij heeft bijvoorbeeld een huis gebouwd om een vliegtuig heen, zodat niemand zag dat er een vliegtuig stond. Toen de oorlog was afgelopen, had ik mijn huis versierd met vlaggetjes om mijn man te verwelkomen. Maar hij kwam pas in september terug, vier maanden na het einde van de oorlog. We zijn uiteindelijk 60 jaar getrouwd geweest. In 2003 is mijn man overleden.”

Erfgoeddrager: Inssaf

‘10 dagen op hongertocht ’

Wij zijn Dana en Inssaf, 12 en 11 jaar oud. We interviewden mevrouw Philippus in het bejaardentehuis in de Ferdinand Bolstraat, waar ze elke week komt. Ze woonde tijdens de oorlog in De Pijp, samen met haar ouders. Ik vond het een informatief gesprek maar het was voor haar soms wel emotioneel.

Wat is uw belangrijkste herinnering aan de Tweede Wereldoorlog?
“Mijn vader werd erg ziek in de oorlogstijd. Hij zag het eigenlijk niet meer zitten. Hij kon niet geloven dat de oorlog ooit afgelopen zou zijn. Hij zat altijd thuis, deed niets meer. Raakte uitgeput. Hoe we ook met hem praatten: hij had de moed niet meer. De hele dag lag hij in bed. Vanuit zijn bed keek hij altijd naar een schilderij met een prachtig bosgezicht. Dan zei mijn vader: ‘Daar wil ik heen.’ Zijn longen werden op het laatst ook nog aangedaan door tuberculose. Op 29 maart 1945 overleed hij. Zes weken voordat er vrede kwam.

Een gewone begrafenis, dat ging niet meer. Alle kerkhoven lagen vol. Er kwamen zoveel mensen te overlijden aan het einde van de oorlog, door honger en armoede.

Op de Oosterbegraafplaats hadden ze een grote, diepe kuil gegraven. Daar werden de mensen dan ingegooid, in lakens en dekens. Dat is met mijn vader ook gebeurd. Hij is begraven in een massagraf.”

Bent u ook op hongertocht geweest tijdens de Hongerwinter?
“Ja, met mijn moeder heb ik in februari 1945 tien dagen lang met honger en in de vrieskou door het land gefietst. Ik zie het nog voor me: al die magere mensen achter elkaar aan zwoegend, met handkarren en fietsen, op hongertocht. We namen spullen mee om te ruilen, zoals lakens of schoenen.

Uiteindelijk kwamen we van onze hongertocht terug bij de Berlagebrug. Klokslag acht uur ’s avonds, dan moesten we eigenlijk al binnen zijn. Op de brug stonden Duitsers. We mochten er niet door. Wat hebben wij toen gehuild bij die Duitsers ‘Hou ons niet aan. Mogen we ons eten houden…?’ We mochten er door. Godzijdank.”

Wat merkte u in de buurt van de Hongerwinter?
“Mensen hakten bomen om, om thuis te gebruiken in de kachel. Alle vuilnis werd naar het Sarphatipark (in de oorlog heette het ‘Bollandpark), gebracht. Kan je nagaan hoe het daar gestonken heeft.

Uit de leegstaande huizen van de gedeporteerde Joden werd al het hout gesloopt. Daar heb ik ook aan meegedaan samen met mijn schoonzuster. Uit een leeg huis in de Kuipersstraat sjouwden we een balk naar huis. Mijn verloofde zaagde die thuis in kleine stukjes.” 

Mensen zoeken in de vuilnishopen in het Sarphatipark naar iets bruikbaars, 1945
Jongens vervoeren een gesloopte deur op de fiets om als brandhout te gebruiken, hongerwinter 1944-1945
Het interview

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892