Erfgoeddrager: Iman

‘De honger was het ergste’

Omdat Almere tijdens de oorlog nog niet bestond, interviewen leerlingen van de openbare basisschool Polygoon ouderen die dit elders in het land hebben meegemaakt. Juwayriayh, Kim, Ilayda, Iman en Zarah spreken met mevrouw Anni Verkaaik Roos in het ouderenbuurtcentrum tegenover school. Ze vinden mevrouw Verkaaik voor iemand die de oorlog heeft meegemaakt er helemaal niet oud uitzien. Toch was ze al negen toen die begon.

Had u veel last van bombardementen?
‘Wij hebben in het centrum van Amsterdam veel last gehad van bombardementen. Die waren heel erg. Aan het begin van de oorlog viel er een bom op de Blauwburgwal. Mijn oma was daar ook bij. Toen de bom viel, rinkelden alle kopjes op het dienblad en alles viel stuk. We waren heel angstig. Mijn oudere zus heeft ook beschietingen op het Damrak meegemaakt.’

Moest u onderduiken?
‘Nee, wij niet. Mijn latere man, die inmiddels is overleden, wel. En zijn ouders werden gevangen genomen, omdat ze hem niet wilden verraden. Als kind realiseer je je dat allemaal niet zo. Gelukkig hadden wij geen broers die moesten onderduiken. Mijn vader was al overleden.’

Had u honger tijdens de oorlog?
‘We hebben wel veel honger gehad. We hebben nooit eten bij de gaarkeuken gehaald. Daar was mijn moeder te trots voor. Tijdens de oorlog kon je niets kopen. Je kreeg bonnen voor het aantal personen waaruit je gezin bestond. Mijn zussen werkten wel, waardoor zij ook nog wat kregen, maar je moest met alles heel zuinig doen. Er was ontzettend veel zwarte handel, waar mijn moeder tegen was. Kinderen kwamen aan de deur en verkochten bijvoorbeeld snoep voor veel geld. Dat mocht ik nooit kopen van mijn moeder. Bij de winkels moest je in de rij staan. Maar het kon zijn dat het eten net op was als je aan de beurt was. Mijn moeder werkte toen op kantoor. In de tramlijn zaten blokjes hout en de dames van kantoor haalden die blokjes eruit, zodat zij de kachel konden stoken. Mijn moeder was niet zo bijdehand, maar ze ging toch een keer mee. Nou, we hebben het geweten. Ze werd gelijk opgepakt en naar het politiebureau gebracht.
Bij de Bevrijding kregen we heerlijk wit brood en er werden allemaal koeken in pakketten uit de lucht gegooid. Alles wat je toen kreeg, vond je lekker omdat je zo’n honger had. Al vond je het normaal gesproken niet lekker. De herinnering aan de honger is het ergste. Daarom eten wij ouderen nu alles.’

       

Erfgoeddrager: Iman

‘’Oorlog zei me niet zo veel, tot een vliegtuig neerstortte’’

Zayed, Rayaan, Esma en Iman van basisschool Het Vogelnest zijn nog nooit in Purmerend geweest. In een ruime verzorgingsflat wonen op de 4e verdieping Jo en Wim Oostervink. Samen met Mollie de poes. Het is zo gezellig bij Wim en zijn vrouw Jo dat zij na afloop van het interview meteen vragen wanneer de kinderen weer terugkomen.

Hoe voelde u zich toen de oorlog begon?
“Ik was ongeveer net zo oud als jullie, dus de oorlog zei me niet zoveel. Ik kon me bijvoorbeeld niet voorstellen dat mensen elkaar gingen doodschieten. Tot er op een dag een Engels vliegtuig neerstortte op de Blauwburgwal in Amsterdam. Toen was iedereen ineens op zijn hoede, als kind is dat heel beangstigend. Mijn vriendjes en ik dachten eerst nog dat de Engelsen en Amerikanen ons wel zouden helpen, maar daar kwam niks van terecht… Duitsland had zo’n verschrikkelijk groot leger waarmee het Europa binnendrong. Toen dat gebeurde was ik bang, pas toen begreep ik er iets van.”

Hoe oud was u toen de bommen vielen in Amsterdam-Noord?
Ik was 13 en werkte sinds kort als loodgieter in het centrum van Amsterdam. Die dag stond ik op een dak ergens op de Prinsengracht, toen ik ineens allemaal rookpluimen in Noord zag. Ik realiseerde me dat dit de plek was waar mijn huis stond. Als een razende ben ik op de fiets naar Noord gereden. Toen ik aankwam bij de Van der Pekstraat, bleek er een bom te zijn ingeslagen in de dikke boom die in het perkje voor ons huis stond. Van die boom was niks meer over en in ons huis zaten geen ramen meer. Alle dakpannen waren van het dak. Mijn moeder en mijn zusje waren thuis tijdens de inslag. Door de klap waren ze als het ware de keuken ingeslagen. Helemaal in de war zaten ze in de kamer op een stoel. Mijn vader kwam snel naar huis en heeft meteen alle dakpannen die nog heel waren, op het dak gelegd. Gelukkig konden we in ons huis blijven wonen.”

Kunt u wat vertellen over de Hongerwinter?
Ik was ongeveer 14 jaar oud, een leeftijd waarop je eigenlijk veel eten nodig hebt. Maar er was niks. Bij de gaarkeuken kon je met je pannetje en wat voedselbonnen eten halen, voornamelijk suikerbieten en aardappelschillen. Die schillen kwamen van de Duitsers vandaan en werden dan nog weleens, per gratie, gegeven aan mensen die geen eten hadden. Er zaten helemaal geen voedingsstoffen in, je had meteen weer honger, maar het was het enige eten dat we kregen. Mijn tweelingzussen Immie en Marie waren 17 jaar en werkten in een bejaardentehuis op de Amstel, de Hervormde Diaconesseinrichting. Ze woonden er ook en kregen er wat te eten. Dat scheelde weer bij ons thuis. Ze moesten daar bejaarden afleggen, zo heet het als je dode mensen moet aankleden en in een kist moet leggen. Dat deden ze alleen omdat ze dan een heel klein beetje eten kregen.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892