Erfgoeddrager: Haris

‘Ik lette niet op en een tank reed zo over me heen’

Guus de Kok zit al klaar, en vertelt trieste en grappige verhalen aan Selen, Amin, Haris, Ivairo van basisschool Beppino Sarto in Eindhoven. Hij deed gevaarlijke dingen in de oorlog en vertelt ook daarover. Heel toevallig…hij en Selen hebben allebei een knie die geopereerd is en Selen woont nu heel dichtbij de plek waar vroeger meneer De Kok in de oorlog woonde.

Wat was de eerste herinnering aan de oorlog?
‘Ik was 5,5 jaar toen de oorlog begon, en had vijf broers en een zus. Vader werkte voor Philips. We woonden aan de Geldropseweg 229, vlak voor het huidige Daf-kantoor, in één van de huizen die daar vroeger stonden in een rijtje. Ik weet nog goed dat de oorlog begon. Ik zat op de schutting en er stopte een opendek-Mercedes voor ons huis. Een militair belde aan en vroeg: ‘Wasser Bitte’. Mijn moeder kon het niet verstaan en dacht dat hij naar de wc moest. Dat was de eerste kennismaking met de bezetters.’

U heeft een verhaal over de aardappelboer, hoorden we. Wat is er met hem gebeurd?
‘Op een dag kwam de aardappelboer niet meer bij ons aan de deur. Normaal gesproken kwam die langs, net als de groenteboer en de kruidenier. De bakker vertelde ons later het hele verhaal. Het waren eigenlijk twee broers die als aardappelboer langs de deuren gingen. Ze hadden een zus die verkering had met een Duitse officier. De broers wilden dat niet en hebben de officier vermoord. De zus heeft hen toen aangegeven. Ze zijn gevangengenomen en een van hen is gefusilleerd. Na de oorlog is die zus voor deze daad gestraft.’

Waar speelde u?
‘Na 1942, na het Sinterklaasbombardement, was er een stortplaats voor militaire voertuigen vlakbij ons huis waar we in de tanks speelden. Als je in een tank kroop zaten we bovenop de granaten en kogels die daarin waren neergelegd. We deden de granaten tussen onze knieën en draaiden de kop eraf. De kruitstaven namen we mee naar huis en met pijl en boog schoten we deze staven ‘s avonds af. Dan had je vuurwerk, schitterend was dat. Ik was me niet bewust van het gevaar, dat kwam later. Een granaat is een keer met spelen in een vuur gegooid en toen is iemand gewond geraakt. Daarna werd er een omheining geplaatst en kon je er niet meer komen.’

Wat herinnert u zich van Bevrijdingsdag?
‘s Middags kwam er een Amerikaanse kolonne langs, voorop vierwielige voertuigen met daarachter tanks. Ik zag felle witte strepen van de vliegtuigen vanuit Duitsland en liep zonder te kijken naar de overkant van de weg. Een tank reed over mij heen. Een Amerikaanse soldaat kwam uit het voertuig en heeft me zorgvuldig verbonden. Ik had geen breuken maar was behoorlijk geschaafd. ‘s Avonds kwamen de Duitsers terug en kwam er een bombardement met oranje lichtkogels. Die indringende stank van het kruit ruik ik nog, dat vergeet ik nooit meer. Op alle invoerwegen van Eindhoven werden bommen gegooid en we hadden enorm geluk dat ons huis en wij niet getroffen zijn. Een week later ben ik echter wel op een verdwaalde bom gestapt met spelen en mijn knie werd geraakt. Het was een grote open wond en ik kon mijn knieschijf zo zien zitten. Ik kreeg een tetanusprik en speciaal verband. Later heb ik een stalen knie gekregen.’

Erfgoeddrager: Haris

‘ De Duitsers schoten met hun geweren door het huis heen om te kijken of ergens iemand zat.’

Arie Mooijman vertelt de kinderen verhalen die ze maar moeilijk kunnen voorstellen. Dat de mensen in de oorlog bloembollen moeten eten tijdens de hongerwinter. Douchen gebeurt in een wasteil en er is geen centrale verwarming in huis. “Er was niets in die tijd. Ik had niet veel te kiezen.”

Kunt u meer vertellen over het bombardement van drie maart?
De Duitsers hadden raketten opgesteld op Duindigt en in het Haagse Bos. De Engelsen wilde deze plekken bombarderen maar zij hadden de verkeerde coördinaten. Dus vielen de bommen op onze buurt. Het was een bewolkte dag. Ik was thuis met mijn vader, moeder en broer toen de hele wijk werd platgegooid. Wij schuilden onder de uitbouw achter het huis. Daar hebben wij een paar uur gezeten. Tot de klappen wegwaren. De wijk stond in brand. Alles was kapot: ruiten, deuren en de sponningen. In de huizen wonen kon niet meer, niets stond meer overeind. Maar na vier weken logeren in Laakkwartier gingen we terug en maakten we ons huis zo bewoonbaar mogelijk. Pas in 1953 zijn de eerste winkels weer terug gekomen, tot die tijd was alles puin. En daar speelde ik tussen.

Heeft u vaker moeten schuilen?
Mijn vader wel. Er zaten Duitsers in het huis tegenover ons. En mijn vader moest onderduiken, anders werd hij in Duitsland te werk gesteld. Hij zat in de kelder onder de uitbouw. Daar hadden wij een luik gezaagd. Af en toe kwamen de Duitsers door de straat om te kijken of er nog mannen waren. Mijn vader dook op dat moment snel het luik in. De Duitsers schoten met hun geweren door het huis heen om te kijken of ergens iemand zat. Mijn vader mocht niet hoesten of niezen, want anders hadden ze hem meegenomen. Ik mocht tegen niemand iets zeggen over zijn bestaan, als vreemden mij vroegen waar mijn vader was dan wist ik het niet. Dat werd mij wel ingeprent door mijn moeder. Want er werden wel eens mannen uit onze straat gevonden en meegenomen. Die hebben wij nooit meer teruggezien.

Denkt u nog veel terug aan de oorlog?
Nee. Ik kijk liever vooruit dan achteruit. Die omslag kwam vijftien jaar na de oorlog, toen wilde ik er niet meer over praten. Het verleden is onveranderbaar. Daar kan ik niets aan doen. De toekomst is nog een beetje te sturen. Nu zie ik wel wat de dag morgen brengt. De enige tastbare herinnering aan vroeger is het oude huisnummerbordje, dat is het enige wat ik nog kon redden van mijn oude huis.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892