Erfgoeddrager: Gabriella

‘Ik weet niet wat er met mijn vader is gebeurd’

Rolf Loewenstein is 81 jaar en heeft van alles meegenomen voor het interview dat Chloe, Gabriella en Yara van basisschool ’t Karregat in Eindhoven gaan houden. Aan de hand van een spaarpot en een doosje met papiergeld geeft hij vooraf een lesje over inflatie en over het Duitse noodgeld. Met een glaasje ranja kan het interview beginnen.

Wat gebeurde er met uw familie in de oorlog?
‘Mijn Joodse ouders zijn voor de oorlog uit Duitsland gevlucht. Ze hadden daar een schoenenwinkel. Hitler hitste de mensen op tegen de Joden en zigeuners. Zij kregen de schuld van de onvrede die heerste in die tijd. Op een dag werden de ramen van de winkel ingegooid en werden er leuzen als ‘niet van Joden kopen’ op de gevel geklad. Mijn vader deed aangifte, maar werd weggestuurd door de politie. Daarna werden ze bedreigd. Uiteindelijk werd de situatie zo erg dat ze naar Eindhoven zijn gevlucht; vader, moeder, mijn zes jaar oudere broer, mijn opa en oma en ik, die één jaar voor de oorlog begon was geboren. Op de Demer begonnen ze weer een schoenenwinkel. Maar Nederland raakte betrokken bij de oorlog. Toen de bommen op de Demer vielen, werd de winkel verwoest en moesten we weer op de vlucht.’

Waar gingen jullie toen naartoe?
‘We zijn toen naar een boer in Maarheeze gevlucht. Daar zaten we in een hooiberg. Vier palen met hooi met in het midden een gat. Mijn broer en ik waren nog jong en soms moesten we huilen. De boer vond dat kinderen niet konden blijven, hij was bang opgepakt te worden. Mevrouw Jansen van de ondergrondse nam mij en mijn broer mee. Ik ging bij boeren wonen en mijn broer heeft ze aan Duitsers verkocht. Ze kreeg daar ‘kopgeld’ voor. Mijn broer is een paar weken daarna vermoord.’

Hoe was het voor u bij de boeren?
‘Ik zat in Apeldoorn bij een boerenfamilie met een wat oudere dochter en twee zoontjes. Ik mocht bij het meisje op de rug als ik erom vroeg; dat zijn leuke herinneringen. Achter het huis was een loods waar ze souvenirs maakten. Toen mijn moeder me kwam halen na de oorlog kreeg ik deze spaarpot met Wimpie erop ter herinnering. In de oorlog heette ik geen Rolf maar Wimpie, om me te beschermen. Als ze hadden geweten dat ik een Joods kindje was, zou ik worden vermoord.’

Hoe was het toen u uw moeder weer zag?
‘Toen mijn moeder mij kwam halen, moest ik huilen. Ik herkende haar niet. Ze had heel lang zwart haar en ik had schrik van haar. Ze kwam met een grote militaire auto van de Britten. Ik wilde niet mee, ik huilde de hele weg. Ik wist echt niet wie die vrouw was. Dat was best erg voor mijn moeder bedacht ik later. Na de oorlog is ze met een kleine vergoeding weer een winkel begonnen, toen op de Nieuwe Fellenoord. Vijf jaar lang heeft ze gedacht dat mijn broertje en mijn vader terug zouden komen. Ze sprak nooit over de oorlog. Ook niet toen ik ouder was. Elke vraag die ik stelde, snauwde ze: “Dat weet ik niet”. Ik weet dus niet wat er met mijn vader is gebeurd. Ik heb Het Rode Kruis vragen gesteld, maar die kwamen met antwoorden die niet klopten. Ik heb alleen lagere school gehad, dat vind ik heel erg. Mijn moeder wilde dat ik al jong ging werken. Gelukkig ben ik goed terechtgekomen.’

       

Erfgoeddrager: Gabriella

‘Werken in een boekenwinkel’

Wij zijn Yassir, Gabriella en Medine en wij interviewden mevrouw van der Grift, die zestien jaar was toen de oorlog begon. Ze drukte ons op het hart dat oorlog veel slechte dingen brengt. "Het onrecht was in de oorlog overal om je heen te zien,” vertelde ze. "Niemand wordt een beter mens van honger en angst.”

Hoe was het toen de oorlog begon?
"Ik weet nog dat ik met mijn ouders voor de deur van ons huis in de Vlietstraat stond. Ik was zestien jaar en had net eindexamen gedaan. Het was de avond van de capitulatie en we hoorden dat Nederland zich had overgegeven. Iedereen stond gespannen in de straat met elkaar te praten. Een buurman zei: 'Let maar op, nu gaat het hier verschrikkelijk worden!’ De sfeer was heel dreigend. Toen de Duitse soldaten Amsterdam binnenkwamen, stampten ze met hun laarzen en zongen ze harde Duitse liedjes. Om te laten zien dat zij nu de baas waren.”

Was u bang in de oorlog?
"Tijdens de oorlog vond ik een baan bij boekhandel Ten Have, in de Kalverstraat. Op een dag kwam daar een Duitse soldaat binnen en zei dat de winkel twee werknemers moest leveren, om in een fabriek in Duitsland te gaan werken. Ik en een ander meisje werden aangewezen. Maar ik wilde natuurlijk niet naar Duitsland en daarom dook ik onder in Delft. Eerlijk gezegd heb ik daar een hele leuke tijd beleefd… De mensen daar waren van mijn leeftijd en we werden goede vrienden. Na twee maanden kon ik weer terug naar Amsterdam.
Wat ik het ergst aan de oorlog vond, was het onrecht dat ik om mij heen zag. Ik kende een jongen van 18 jaar die voor een illegale krant werkte. Op een avond reed hij op zijn fiets naar huis. Maar het was een paar minuten na 8 uur, en in die tijd mocht je dan niet meer op straat zijn. De Duitsers hielden hem aan en vonden tien verzetskranten in zijn fietstas. Hij bracht die nacht in de gevangenis door, en de volgende dag werd hij in de duinen van Bloemendaal doodgeschoten. Het was april 1945, hij heeft de bevrijding net niet gehaald.”

Hoe heeft u de bevrijding beleefd?
"Ik herinner me dat ik aan het einde van de oorlog in bed lag en de Engelse vliegtuigen hoorde overvliegen. 'Eindelijk!’ dacht ik. Er hing lange tijd een sfeer in de lucht dat de oorlog bijna voorbij was. Toen ik op een dag over het Surinamerplein liep, zag ik hoe Amerikanen vanuit een vliegtuig voedselpakketten naar beneden gooiden. Iedereen was dolblij. Op een dak zwaaide iemand met de Nederlandse vlag. Toen ik op 5 mei hoorde dat Nederland was bevrijd, was ik zo blij, zo verschrikkelijk blij… Ik krijg weer tranen in mijn ogen als ik aan dat moment denk.”

Tijdens het interview
Familie van der Grift voor hun huis in de Vlietstraat

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892