Erfgoeddrager: Filipe

‘Terug bleek ons huis helemaal leeggeroofd’

Max, Filipe en Jesse van de H.J. Piekschool stappen het huis van Dick de Wit binnen en hun oog valt direct op alle oude spullen. Meneer de Wit en zijn vrouw blijken echte verzamelaars te zijn. Uit de oorlog hebben ze niets, maar wel staan er veel boeken over de oorlogstijd. Dick de Wit heeft er veel over gelezen. De oorlog heeft een grote rol gespeeld in zijn leven; hij ging na de oorlog in militaire dienst en deed een opleiding tot onderofficier. “Wat er ook gebeurt, ik wil mijn eigen land kunnen verdedigen.”

Wat merkte u van het begin van de oorlog?
‘Het begin van de oorlog is helemaal aan me voorbijgegaan, ik was pas twee jaar oud. Later ging ik er steeds meer van begrijpen. Achter de Gravinnestraat stond een school. Daar kwamen Duitsers in. Ze werkten, sliepen en aten daar. Als klein jochie kroop ik door de bosjes om ze te bestuderen met hun grote wagens. Als ze ons zagen, maakten ze ook een praatje. Ze waren eigenlijk best vriendelijk. Ik begreep niet waarom ik daar van mijn moeder niet mocht komen. De evacuatie was voor mij ook een avontuur. Als kind deed je erg leuke indrukken op. Slapen op een boerderij tussen de kalfjes, dat had ik natuurlijk anders nooit meegemaakt. Vanaf 1943 heb ik meer herinneringen. Ik weet nog goed dat we vanaf de Postjesweg de parachutisten in Renkum zagen landen. De Duitsers gingen daar met hun wagens direct op af en toen was het wel echt oorlog.’

Had u een huisdier in de oorlog?
‘Ja, we hadden een cockerspaniël, wit met zwarte stippen. Die hebben we tijdens de evacuatie meegenomen naar de boerderij. Later verbleven we in Veenendaal bij familie van mijn moeder. Daar waren twee kippen, waarvan we de eitjes spaarden. Op zondag aten we dan ieder een half eitje. Op een dag vloog er een weg, dat was een grote ramp! In de oude Piekschool, aan de Ritzema Bosweg, zaten Engelsen. De ‘Polar Bears’ werden ze genoemd; ze hadden ook een wit ijsbeertje op hun mouw. De Engelsen hebben dit gebied uiteindelijk bevrijd. Deze soldaten hadden ook honden bij zich, die naar landmijnen konden speuren. Er was een zieke hond bij, die waarschijnlijk door een mijn was getroffen. Toen de Engelsen eind september weggingen uit de school hebben ze die hond doodgeschoten. Hij kreeg een grafje op het plantsoentje op het schoolplein. Keurig met een kruisje en een bordje met: ‘hier ligt onze kameraad’. Dat grafje stond daar mijn hele schooltijd.’

Hoe was de Bevrijding?
‘Op 5 mei hoorden we in onze schuilkelder in Veenendaal dat we waren bevrijd, de Duitsers hadden gecapituleerd. Mijn moeder had al die tijd de Nederlandse vlag bewaard, om direct uit te hangen als de oorlog voorbij zou zijn. Ze moest hem meteen weer binnenhalen, want er werd door SS’ers op geschoten. Een groep SS’ers in Veenendaal gaf zich pas op 9 mei over. Ze zijn toen bij Elst in een kamp gevangengezet. Daarna reed ik met m’n vader op de fiets naar De Klomp bij Veenendaal, naar de Engelsen met hun pantserwagens. Dat was een heel mooi moment. We konden naar huis! Terug in Wageningen was ons hele huis leeg, al onze spullen waren eruit geroofd. Waarschijnlijk door burgers uit Rotterdam, die waren opgepakt door de Duitsers en voor hen moesten werken. Mijn ouders hadden in 1945 helemaal niets meer. Ze moesten opnieuw beginnen met hier en daar een geleende stoel.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892