Erfgoeddrager: Fenna

‘Ineens lag ik in het water’

Wij zijn Ame, Fenna, Lot en Mundo en wij hebben mevrouw Odinot-Bon geïnterviewd over haar herinneringen aan de oorlog. En al was mevrouw Odinot toen nog zo jong, ze kan zich nog een heleboel herinneren. De verhalen die ze vertelde vonden wij heel indrukwekkend.

Waar denkt u als eerste aan als u terugdenkt aan de Tweede Wereldoorlog?
“Aan het verlies van mijn zusje Greetje. Mijn zusje is overleden in november 1944. Ze was heel ziek geworden door difterie en later kreeg ze ook nog kinderverlamming. Er waren in die tijd geen medicijnen om haar te helpen of om de pijn te verzachten.  Ik kan mij haar begrafenis nog goed herinneren. Greetjes kist stond in een koetsje met paard ervoor en werd zo naar de Nieuwe Oosterbegraafplaats gereden. Ik mocht niet bij de begrafenis zelf zijn, kinderen werden in die tijd van dat soort dingen weggehouden. Na de oorlog ben ik met mijn vader gaan kijken bij haar grafsteen.”

Heeft u honger gehad tijdens de oorlog?
“Zelf heb ik geen honger gehad. Mijn vader werkte als pianostemmer en kreeg van klanten niet alleen geld, want daar had je tijdens de oorlog eigenlijk niet zoveel aan, maar ook eten. Soms kreeg hij voor zijn diensten een kool of brood. Daar was mijn moeder dan heel gelukkig mee, ze kon er altijd iets van maken.”

Waar was u tijdens de oorlog?
“Tijdens de oorlog ben ik door onze gereformeerde kerk ondergebracht bij een boerenfamilie in Wieringermeer. Mijn broer Henk en ik gingen er met een boot daar naartoe. Ik weet nog dat ik bovenop mijn koffertje zat te wachten op de boot, een tjalk noemden ze dat. Ik wiebelde heen en weer en plots lag ik in het water, tussen de wal en het schip. Mijn vader heeft mij toen snel uit het water getrokken, op de kant. Ik mocht kletsnat in de kajuit komen en werd in een bedstee gestopt. Het was natuurlijk winter en hartstikke koud. In de bedstee kreeg ik warme melk. Dat was een echt godendrankje! Ik hou er nog steeds van. Henk en ik zaten met honderd andere kinderen in het ruim van die boot. Op het dek was een groot wit kruis geschilderd zodat de vliegtuigen wisten dat er mensen in vervoerd werden. En wonder boven wonder zijn we niet gebombardeerd. Mijn broer en ik zijn in verschillende families ondergebracht om zo de Hongerwinter te overleven. Ik logeerde bij de familie De Engels. In mei, met de bevrijding, kwamen we pas terug naar Amsterdam.”

Hoe herinnert u zich de Bevrijding?
“Ik weet nog goed dat ik terugkwam naar huis en met een strik in mijn blonde haren naar mijn moeder ben gerend. Ik was zo blij! Verder was de bevrijding een groot feest, overal in de buurt waren feestjes op pleintjes en kinderen fietsten op versierde fietsen. Alleen voor mijn moeder was het geen feest. Zij voelde het gemis van mijn zusje nog erger, zij was zo verdrietig. Ze kon het ook niet opbrengen om mijn broer te helpen met het versieren van zijn fiets. Henk heeft toen de Nederlandse vlag uit de standaard gepakt en is daarmee de straat op gegaan. Zwaaiend met de vlag liep hij rond om te vieren dat we waren bevrijd.”

Erfgoeddrager: Fenna

‘Over verzetswerk bleef je stil, ook na de oorlog’

Wij zijn Fenna, Vera en Jelle en wij interviewden meneer Cesar Willem Ittmann. Meneer Ittmann is vernoemd naar zijn vader die dokter was. Omdat zijn vader bij het verzet zat, is hij een paar maanden voor de bevrijding gefusilleerd bij Rozenoord. Meneer Ittmann was toen nog heel klein. Tijdens het interview vertelde meneer Ittmann dat hij het heel jammer vindt dat hij zijn vader nooit goed gekend heeft. Dat vinden wij erg spijtig voor hem.

Wat weet u nog van uw vader?
“Toen mijn vader werd opgepakt door de Duitsers was ik pas twee jaar oud. Ik heb daarom geen eigen herinneringen. Mijn broer, Jan Willem, was toen net een paar maanden oud, ook hij heeft geen herinneringen. We moeten het doen met de verhalen die ons werden verteld. Onze moeder heeft eigenlijk nooit veel gezegd over wat hij deed. Zo ging dat in die tijd, er werd niet veel over gesproken. Over verzetswerk bleef je stil, ook na de oorlog. Ik weet bijvoorbeeld wel dat mijn vader is verraden door de echtgenoot van een vrouw die mijn vader had geopereerd zodat ze in leven kon blijven. Hij redde haar leven en toch heeft haar man mijn vader verraden!”

Hoe bent u aan de informatie over uw vader gekomen?
“Van onze moeder wisten we dat hij arts was en dat hij in het verzet zat. Ze vertelde ons dat hij andere verzetsstrijders opereerde als ze gewond waren en dat hij ook weleens weg was om dingen te doen. Maar ze vertelde er niet bij wat hij dan deed. Pas toen er een pad werd geopend dat naar mijn vader vernoemd was, zijn mijn broer en ik ons meer gaan verdiepen, we waren toen al vijftig jaar. Bij de opening van het pad ontmoetten we twee andere verzetsstrijders die de oorlog wel hadden overleefd. Mijn broer heeft ook informatie opgezocht over onze vader in het archief.”

Bent u trots op uw vader?
“Ik heb daar een heel dubbel gevoel bij. Ik vind het goed dat hij in het verzet zat. Maar aan de andere kant vraag ik me weleens af waarom. Hij had toch een gezin waar hij voor moest zorgen? Dan wil je je leven toch niet riskeren? Soms maak ik me daar een beetje boos over, want nu heb ik mijn vader nooit gekend. En dat vind ik heel jammer. Als ik bij zijn stoel sta bij het Rozenoord monument, vraag ik me vaak af of ik op hem lijk of dat mijn kinderen op hem lijken. Daar denk ik veel over na. Het blijft een beetje pijnlijk. Maar toch ben ik wel trots op hem. Het is natuurlijk niet niks om je te verzetten tegen de bezetter. Het is een knappe beslissing. Het is mede dankzij hem dat we nu in een vrij land leven. Ik vind het ook heel bijzonder dat er een pad naar mijn vader vernoemd is. Ik zie het als erkenning voor zijn werk.”

 

oorlog in mijn buurt, interview met broers Ittmans, 25 januari 2016, foto: Katrien Mulder

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892