Erfgoeddrager: Faruk

‘We zagen hoe dokters uit de ziekenhuisramen zwaaiden met grote witte lakens.’

Voor en tijdens de oorlog heeft de vader van Trees een tinfabriek in de Molenstraat en een winkel in luxe en huishoudelijke producten in de Schoolstraat. Het gezin Van Adrichem woont boven de winkel. De Duitse bezetter wil al het tin invorderen. Vader Van Adrichem verstopt een deel onder de grond. De 14-jarige Trees plaatst daar haar koperen spaarpotje bij, wat ze nooit meer heeft teruggevonden. Dat ligt waarschijnlijk nog steeds ergens onder de grond in de Haagse Schoolstraat.

Wat was voor u de grootste verandering tijdens de oorlog?
Je was niet meer zo vrij als voorheen. Je mocht bijvoorbeeld niet meer zomaar naar buiten. Na acht uur ’s avonds moest je binnen blijven en alles moest donker zijn. Ik ging met een lantaarntje in de hand naar bed. Je kon ook niet meer zomaar van alles kopen. Uiteindelijk ging heel veel op de bon. Gelukkig hadden wij de winkel met allerlei producten, die we bij de boeren in het Westland konden ruilen voor eten.

Wat vond u van de Duitsers?
Ik was een tienermeisje tijdens de oorlog en als ik die Duitsers door de straat zag marcheren, vanuit mijn raam, was ik behoorlijk onder de indruk. Het waren in onze ogen best mooie jonge knullen en ze zongen het hoogste lied. Dat vonden wij fantastisch. Sommigen waren misschien wel goeie Duitsers. Niet alle soldaten wilden zelf het leger in. Maar er zaten ook echte fanatiekelingen tussen. Die waren verschrikkelijk, de SS’ers. Ook de Nederlandse NSB’ers waren erg. Die verraadden mensen.
Een keer was er controle door de Duitsers. Ze kwamen ook bij ons thuis. Ik was aan het afwassen en zag in mijn ooghoek hoe die Duitser met z’n geweer overal in prikte. In kasten en achter deuren op zoek naar ondergedoken joden. Verderop in onze straat zijn die dag de slager Salomon en zijn vrouw meegenomen. We hebben ze nooit meer gezien. We wisten destijds niet wat er met de joden gebeurde. Dat hebben we pas na de oorlog gehoord.
Later hadden we wel twee onderduikers, dat waren twee niet-joodse mannen die niet in Duitsland wilden werken. Mijn eigen broer zat ergens anders ondergedoken. Die heb ik de hele oorlog niet gezien.

Hoe heeft u de Bevrijding beleefd?
Vlak voor de Bevrijding werden er al voedselpakketten gedropt. Het was zondagmiddag en we zaten met het gezin aan tafel. Wij mochten nooit van tafel, maar dit keer wel. We gingen op het dak staan en daar vandaan zagen wij hoe op vliegveld Ypenburg de pakketten uit de lucht vielen. Later kregen we wittebrood met boter, dat smaakte als cake. Heerlijk!
Op de dag van de Bevrijding liepen mensen op straat en riepen: ‘We zijn vrij, we zijn vrij!’ Snel gingen we naar het Noordeinde en voor het paleis zongen we het Wilhelmus. Daarna gingen we met duizenden tegelijk door de stad. We kwamen aan bij het Westeinde ziekenhuis en daar zagen we hoe de dokters uit de ramen zwaaiden met grote witte lakens. Ook zag ik hoe de laatste Duitsers uit woede nog gaten schoten in wapperende Hollandse vlaggen. Maar wij waren vrij. Ik stapte als 19-jarig meisje met plezier op de jeeps van de Canadezen. Er werd gezongen:
‘Trees heeft een Canadees,
Oh wat is dat meisje in d’r sas
Trees heeft een Canadees,
samen op de jeep en dan vol gas.’
Ik heette dan toevallig wel Trees, maar ik heb nooit verkering met een Canadees gehad!

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892